V6 - Le Réalisme et le Naturalisme

V6 
Le Réalisme et le Naturalisme 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

V6 
Le Réalisme et le Naturalisme 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Le cadre historique 
  • Les tensions politique 
  • Les questions sociales 
  • Les progrès technologiques et scientifiques
  • La littérature de masse 

Slide 3 - Diapositive

Les tensions politique 
  • Frans-Duitse oorlog in 1870 maakt eind aan bewind Napoléon III. 
  • 1871: Commune de Paris --> opstand die door het regeringsleger wordt neergeslagen. Veel mensen verliezen hierbij het leven. 

Slide 4 - Diapositive

Les questions sociales 
  • Bourgeoisie = middenklasse floreert t.o.v. adel. 
  • De burgerij groeit door onderwijs en industriële revolutie. De keerzijde hiervan is dat er een grote onderklasse ontstaat die in verschrikkelijke omstandigheden moet leven. Denk aan slechte huizen, grote gezinnen in een huis, weinig hygiëne, lange werkdagen.
  • Fabrieksarbeiders worden uitgebuit. Ook moeten veel kinderen vanaf jonge leeftijd helpen in de fabrieken. 
  • Er ontstaat een nieuwe beweging die een eind wil maken aan de klassenmaatschappij. 

Slide 5 - Diapositive

Les questions sociales 
  • Bourgeoisie = middenklasse floreert t.o.v. adel. 
  • De burgerij groeit door onderwijs en industriële revolutie. De keerzijde hiervan is dat er een grote onderklasse ontstaat die in verschrikkelijke omstandigheden moet leven. Denk aan slechte huizen, grote gezinnen in een huis, weinig hygiëne, lange werkdagen.
  • Fabrieksarbeiders worden uitgebuit. Ook moeten veel kinderen vanaf jonge leeftijd helpen in de fabrieken. 
  • Er ontstaat een nieuwe beweging die een eind wil maken aan de klassenmaatschappij. 

Slide 6 - Diapositive

Le Réalisme 
- Schrijvers gaan zich toeleggen op het gedetailleerd beschrijven van de alledaagse realiteit. 
- Schrijvers richten zich op de middenklasse, dit is een contrast met het Romantisme. Daar waren hoofdpersonages vaak van hoge afkomst. 
- Er is een auctoriële vertellen  --> spreekt lezer direct aan, geeft commentaar op gebeurtenissen. 
- Verteller is alwetend (Madame Bovary) --> hij kan in de hoofden van de personages kijken en weet hoe het verhaal afloopt. 
- De lezer moet zelf een standpunt tegenover de gebeurtenissen bepalen. 
- Personaal perspectief : 'onzichtbare' verteller die ik hij/zij vorm spreekt. Is niet alwetend. Je beleeft de gebeurtenissen via dat personage. 
- Realisten gebruiken dit personage om een meer genuanceerde blik op de werkelijkheid te kunnen geven.

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden 
Op de volgende slides staan de antwoorden van vraag 1-4

Slide 8 - Diapositive

Exercice 1a
1 bij de voordeur van het huis van Mme de Rênal
2 omdat hij niet durft aan te bellen
3 Hij vindt haar heel mooi en verbaast zich erover dat ze zo vriendelijk tegen hem is.
4 Julien huilt van verlegenheid en schaamt zich voor zijn tranen: Mme de Rênal heeft medelijden met hem en lacht daarna van opluchting. Ze waren beiden erg zenuwachtig voor deze ontmoeting; nu het van beide kanten erg meevalt, ontlaadt de spanning zich.

Exercice 1b
1 Mme de Rênal is als getrouwde burgervrouw hoger geplaatst dan de arbeidersjongen Julien. Je merkt dat aan de manier waarop zijn elkaar aanspreken (‘mon enfant’ vs. ‘Madame’).
2 Ze realiseert zich dat hij de nieuwe huisleraar is en noemt hem daarom ‘Monsieur’.
3 Hij is onder de indruk van het feit dat zij hem serieus neemt.

















Exercice 1c
 



Exercice 1d
r. 1-6 (‘Le teint… du précepteur’) : Mme de Rênal
r. 6-13 (‘Julien, tourné… de son mieux’) : Julien
r. 15 (‘Mme de Rênal… se regarder’) : Mme de Rênal
r. 15-16 (‘Julien n’avait jamais… d’un air doux’) : Julien
r. 16-22 (‘Mme de Rênal… savez le latin ?) : Mme de Rênal
r. 23-24 (‘Ce mot… timidement’) : Julien
r. 25-26 (‘Mme de Rênal… pauvres enfants?’) : Mme de Rênal
r. 27 (‘Moi, les gronder… pourquoi ?’) : Julien
r. 28-29 (‘N’est-ce pas… promettez?’) : Mme de Rênal
r. 30-33 (‘S’entendre appeler… bel uniforme’) : Julien
r. 33-41 (‘Mme de Rênal… près de lui’) : Mme de Rênal
r. 42 (‘Entrons… embarrassé’) : Julien


Slide 9 - Diapositive

Exercice 1e
De stem van Mme de Rênal is vol emotie; ze is onder de indruk van de  schoonheid van Julien ; ze is zich er plotseling van bewust dat hij heel dicht bij haar staat ; ze lijkt een beetje gegeneerd.

Exercice 2
1 eigen antwoord
2 Mme Vauquet is arm, dat zie je aan haar aftandse kleding en meubels.
3 ‘heel haar wezen drukt het kosthuis uit, zoals het kosthuis haar hele wezen is’ (r. 15)

Exercice 3
Eigen antwoord
















Exercice 4a
1 Ze verwacht dat ze nu eindelijk gelukkig zal worden.
2 In boeken (liefdesromannetjes) die ze heeft gelezen.
3 Nee, ze vindt dat ze er recht op heeft omdat ze zo lang geleden heeft onder een ongelukkig huwelijk.

Exercice 4b
1 A
2 B
3 D

Exercice 4c
Mogelijke argumenten: de bewuste passage drukt niet de mening van de schrijver uit, maar de subjectieve ervaring van het (naïeve) personage. Zij denkt dat ze nu gelukkig zal worden, maar de verteller weet wel beter. Het tragische einde van Emma Bovary maakt bovendien dat het boek eerder als waarschuwing tegen de gevolgen van overspel kan worden opgevat.

Slide 10 - Diapositive

Le Naturalisme 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Le Naturalisme 
  • Naturalisme is een stroming die de problemen van de maatschappelijke onderklasse beschrijft. 
  • Schrijven wordt wetenschapper die experiment doet. 
  • Personages : sociale en erfelijke achtergrond bepalen wat er gebeurt. 
  • Determinisme --> gedrag van mensen wordt bepaald door hun genen en hun omgeving. 

Slide 13 - Diapositive

Germinie Lacerte

Slide 14 - Diapositive

Emile Zola
  • Lees de tekst op pagina  79-80
  • Beantwoord vraag 6 

Slide 15 - Diapositive

Resumé
  • Lees de tekst op pagina  79-80
  • Beantwoord vraag 6 

Slide 16 - Diapositive

Antwoorden 
Op de volgende slides staan de antwoorden van vraag 5-6 

Slide 17 - Diapositive


Exercice 5a
D

Exercice 5b
1.  Germinie is geen bewonderenswaardige heldin, maar een dienstmeisje dat steelt en drinkt. Dit vindt men schokkend en onaangenaam om te lezen.
2 . suffrage universel, démocratie, libéralisme
3 . Ze constateren dat de maatschappij veel democratischer is geworden; de armen hebben veel meer rechten gekregen. De literatuur zou hen daarom ook serieus moeten nemen en over hen moeten schrijven als volwaardige personages.
4.  Met ‘boven’ worden de rijke mensen bedoeld, met ‘beneden’ de onderklasse.
5.  Ze hopen dat de lezers medelijden krijgen met de armen.










Exercice 6a

 1 Hij heeft bijna een meisje vermoord.
2 Moordneigingen.

Exercice 6b
1 C
2 A

Exercice 6d
1 Hij wil kunstenaar worden en is geniaal en gek tegelijk.
2 Alcoholisme.

Slide 18 - Diapositive

Zelfstudie 
  • Maken ex. 1 t/m 6
  • Bestuderen historisch kader
  • Bestuderen feiten Realisme en Naturalisme 

Slide 19 - Diapositive

Determinisme is een belangrijk
begrip in het Naturalisme. Licht
toe.

Slide 20 - Question ouverte

In het Naturalisme zie je kenmerken van het Realisme terug. Welke?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het verschil
tussen het Naturalisme en
Realisme?

Slide 22 - Question ouverte

Le Réalisme est un mouvement littéraire et culturel :
A
De la première partie du XIXème siècle
B
De la moitié du XIXème siècle
C
De la fin du XIXème siècle

Slide 23 - Quiz

Le Réalisme est un mouvement qui se construit en réaction d'un autre mouvement. Lequel ?
A
Le Romantisme
B
Le Naturalisme
C
Le Symbolisme

Slide 24 - Quiz

Quel genre littéraire sera le genre de prédilection des auteurs réalistes ?
A
Le théâtre
B
La poésie
C
Le roman

Slide 25 - Quiz

Quel nouveau personnage apparaît dans les romans réalistes ?
A
Le jeune amoureuse
B
Le fourbe valet
C
Le peuple

Slide 26 - Quiz

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 27 - Quiz

Qui est l'auteur de 'La comédie humaine' ?
A
Balzac
B
Zola
C
Flaubert

Slide 28 - Quiz

Quelle nouvelle valeur apparaît au XIXème siècle ?
A
Le bonheur
B
L'argent
C
L'éducation

Slide 29 - Quiz

Pour quel motif le livre 'Madame Bovary' est-il condamné ?
A
Outrage à la morale publique et religieuse et aux bonnes moeurs
B
Outrage au pouvoir royal
C
Outrage aux lois religieuses

Slide 30 - Quiz

Quelle différence peut-on noter entre Réalisme et Naturalisme ?
A
La démarche scientifique
B
La démarche journalistique
C
La démarche morale

Slide 31 - Quiz

Pourquoi Zola adopte-t-il une démarche scientifique à la littérature ?
A
Parce qu'il est convaincu de l'influence de la génétique et du milieu social sur le comportement des individus
B
Parce qu'il pense que seule la science peut expliquer des personnages
C
Parce que seule la science est capable de dire 'le vrai'

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo