Alfa 24 mei

Comparisons
Aan het eind van de les kan je vergrotende en overtreffende trap gebruiken in een zin.  
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Comparisons
Aan het eind van de les kan je vergrotende en overtreffende trap gebruiken in een zin.  

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Dilemma

  • Comparisons

  • Exercises 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

What is ...
What is: 
  1. The most beautiful city you have ever visited?
  2. The newest addition to your closet/music collection/gaming set?
  3. The best country to live in?
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Comparisons
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, plant, dier of ding).

  1. Het mooie meisje.
  2. De snelle auto
  3. De schattige hond

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

-er / -est
1 lettergreep:
  • small/smaller/smallest

2 lettergrepen die eindigen op -le, -er, -ow, -y:
  • simple - simpler - simplest
  • busy - busier - busiest


Slide 7 - Diapositive

This is Lisa. She is 27 years old. Her brother is 31, so he is:​
A
old
B
older
C
oldest

Slide 8 - Quiz

London is ... (busy) than Glasgow
A
busier
B
bussier
C
busiest

Slide 9 - Quiz

more/most

2 lettergrepen die niet eindigen op el/er/ow/y:
  • stupid/more stupid/most stupid

3 of meer lettergrepen:
  • horrible/more horrible/most horrible 

Slide 10 - Diapositive

She is the ... girl I have ever seen.
A
more beautiful
B
beautifuler
C
most beautiful

Slide 11 - Quiz

Kim is ... (ambitious) than her classmates.
A
ambitiouser
B
more ambitious
C
most ambitious

Slide 12 - Quiz

Uitzondering
Een aantal woorden heeft een onregelmatige vorm:
  • good - better - best
  • bad - worse - worst
  • little - less - least

Do you want a good deal? 
Now: better deals than ever! 
The best deals in town!

Slide 13 - Diapositive

We are the ... hair dressing company in the world.
A
good
B
better
C
best

Slide 14 - Quiz

Spelling
Bij woorden die op -y eindigen verdwijnt de -y.
Vergrotende trap: +ier
Overtreffende trap: +iest

A tasty cupcake - a tastier cupcake - the tastiest cupcake. 

Slide 15 - Diapositive

Spelling
Woorden die op -e eindigen:
Vergrotende trap: -r
Overtreffence trap: -st

A large cupcake - a larger cupcake - the largest cupcake. 

Slide 16 - Diapositive

Spelling
Bij woorden die eindigen op één medeklinker verdubbelt de mede klinker.
Vergrotende trap: -er
Overtreffende trap: -est

A big cupcake - a bigger cupcake - the biggest cupcake. 
   

Slide 17 - Diapositive

Maak een zin met een vergrotende trap. (er/more)

Slide 18 - Question ouverte

Maak een zin met een overtreffende trap. (est/most)

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien




Raise your hand if you know how to make comparisons!



Keep your hand down if you still need a bit of practise. 

Slide 22 - Diapositive