Havo 5 diagnostische toets H5 Voeding en energie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Tijdens ruststofwisseling vindt geen dissimilatie plaats

1. Juist
2. Onjuist

Binas 95B
In 100 g van een voedingsmiddel zit 3 mg ethylbutyraat. Hoeveel g van dit voedingsmiddel zou jij in een keer kunnen eten zonder vergiftigingsverschijnselen te krijgen?

1. 900 mg
2. 30 kg
3. 30 g
4. 90 g

Binas 67G1
Noem de bouwstenen waaruit vetten zijn opgebouwd

Welke voedingsstof levert per gram het meeste energie?

1. Koolhydraten
2. Vetten
3. Eiwitten
4. Voedingsvezels

Binas 90A - Welk systeem komt het traagst op gang?

1. aerobe dissimilatie
2. anaerobe dissimilatie
3. creatinefosfaat-noodaccu
4. Voorraad ATP

Binas 68A - De aerobe afbraak van glucose vindt plaats

1. alleen in de mitochondrien
2. alleen in het grondplasma
3. in het grondplasma en de mitochondrien

Leg uit waarom voedingsvezels wel bij de beschermende stoffen, maar niet bij de voedingsstoffen horen

Op internet lees je dat je elke dag gemiddeld 0,8 g eiwitten per kg lichaamsgewicht nodig hebt. In een kippenei zit gemiddeld 7.3 g eiwitten.
Bereken hoeveel eieren je per dag nodig hebt voor jouw eiwitbehoefte als je geen andere eiwitten eet

Welk van de reacties is een assimilatieproces?

1. Het ontstaan van koolstofdioxide uit glucose
2. Het ontstaan van eiwitten uit aminozuren
3. Het ontstaan van glucose uit glycogeen
4. Het ontstaan van ureum uit aminozuren

Bevat melkzuur (C3H6O3) veel of weinig energie?

1. Veel
2. Weinig

Hoeveel ATP ontstaat er bij de aerobe dissimilatie meer dan bij de anaerobe dissimilatie?

1. 1 ATP
2. 2 ATP
3. 36 ATP
4. 38 ATP

Tijdens de aanloop en hinkstapsprong vindt in beenspieren anaërobe dissimilatie plaats. Welke van de stoffen alcohol, koolstofdioxide, melkzuur en water komt of komen in deze spieren vrij bij dat proces?​

1. Alcohol
2. Koolstofdioxide
3. Melkzuur
4. Water

Koeien produceren oa methaangas (CH4) bij de vertering van grassen.
Deze stof is

1. Anorganisch
2. Organisch

Bij de groei van een plant, wat is juist?

1. Assimilatie = dissimilatie
2. Dissimilatie > assimilatie
3. Assimilatie > dissimilatie
4. Er is alleen assimilatie en geen dissimilatie

In de afbeelding is schematisch een plantencel weergegeven.
De in de cel aanwezige onderdelen zijn niet alle op dezelfde
schaal getekend. Eén van de organellen is met P aangegeven.

Welke van deze beweringen is of zijn juist over organel P?

1. In P vindt aërobe dissimilatie plaats.
2. In P vindt anaërobe dissimilatie plaats.
3. In P bevinden zich enzymen die een rol spelen bij de fotosynthese.
4. In P bevinden zich pigmenten die een rol spelen bij de fotosynthese.

Bij de vorming van zetmeel uit organische stoffen is lichtenergie nodig

1. Juist
2. Onjuist

Netto-productie van fotosynthese in planten bij verschillende lichtsterkten

compensatiepunt

De hoeveelheid CO2 bij het compensatiepunt die een plant bij de dissimilatie vormt, is

1. groter dan de hoeveelheid die de plant gebruikt bij de fotosynthese
2. gelijk aan de hoeveelheid die de plant gebruikt bij de fotosynthese
3. kleiner dan de hoeveelheid die de plant gebruikt bij de fotosynthese