Les 4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

H1: Arm & Rijk

Huygens College - 3TL

Programma

Binnenkomst + absentie (5 min)

Aan het werk (10 min)

Introductie (5 min)

Lesdoelen (5 min)

Bespreken + verwerken 'Regionale verschillen in Nederland'  (25 min)

Aan het werk (10 min)

Afsluiting (10 min)

Aan het werk

Hoe: In tweetallen maken jullie de opdrachten hieronder. 

Hulp: Komen jullie er onderling niet uit dan kijk je eerst in je boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 10 minuten

Wat?

Werkboek bladzijde 10 + 11

Maken vraag Maken vraag 1 + 2 + 3 + 4

Klaar? Maak ook vraag 6 (met de leerdoelen check je of je de stof goed begrepen hebt.)

Bekijk de afbeeldingen A en B.

Waar zou jij liever wonen + waarom?

Bedenk zoveel mogelijk argumenten.

A: landelijk gebied

B: stedelijk gebied

Waar zou jij liever wonen (A of B) + waarom?

Leerdoelen

Hoofdvraag: Hoe zit het met de verschillen in welvaart en welzijn binnen Nederland?

Aan het einde van deze les kun je:

• landelijke- en stedelijke gebieden in Nederland vergelijken op basis van welvaart en welzijn;
  
• op een inkomenskaart gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere welvaart en levensverwachting;
  
• het verband tussen inkomen, manier van leven en gezondheid uitleggen;
  
• Maatregelen noemen die de overheid neemt om de welvaart, gezondheid en omgeving te verbeteren;

Wat bedoelen we met het begrip Randstad?

1. Stedelijk gebied in het oosten van Nederland.
2. Stedelijk gebied in het noorden van Nederland.
3. Stedelijk gebied in het zuiden van Nederland.
4. Stedelijk gebied in het westen van Nederland.

De steden van de Randstad zijn:

1. Amsterdam, Haarlem, Rotterdam en Utrecht
2. Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht
3. Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Breda
4. Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Nijmegen

Regionale verschillen in Nederland

Regionale verschillen in Nederland: De Randstad

De Randstad

- Veel (moderne) werkgelegenheid -> dienstensector + industrie

- Hoogopgeleide bevolking

- Hoog inkomen

- Hoge bevolkingsdichtheid

- Hoge bebouwingsdichtheid

- Veel voorzieningen

Maar ook

- Veel congestie (files)

- Weinig (groene)ruimte

- Mindere luchtkwaliteit

- Mindere waterkwaliteit

- Lagere levensverwachting in de grote steden

Regionale verschillen in Nederland

Regionale verschillen in Nederland: Landelijke gebieden

Landelijk Nederland

- Weinig (moderne) werkgelegenheid -> Landbouw

- Lager opgeleide bevolking

- Lager inkomen

- Lagere bevolkingsdichtheid

- Lagere bebouwingsdichtheid

- Weinig voorzieningen

Maar ook

- Geen congestie (files)

- Veel (groene)ruimte

- Betere luchtkwaliteit

- Mindere waterkwaliteit adv landbouw

- Betere levensverwachting vgl met de grote steden

A

Regionale verschillen in inkomen

Op kaart A kun je goed zien dat er in Nederland verschillen in inkomen bestaan.

Waar is het inkomen het hoogst (kies uit: Noord, Oost, West of Zuid)

En

Waar is het inkomen het laagst?

(kies uit: Noord, Oost, West of Zuid)

Dorpen rondom de grote steden

Aan het wonen in de stad kleven voor- en nadelen.

Hetzelfde geldt voor wonen op het platteland.

Maar waar kun je dan het beste wonen???

Het beste kun je wonen in de dorpen rondom de grote steden.

Deze dorpen combineren de voordelen van de stad met die van het platteland ->

- Rust + ruimte (platteland)

- Voorzieningen + werk (stad)

De dorpen rondom de grote steden hebben het hoogste inkomen + de hoogste levensverwachting!

Aan het werk

Hoe: In tweetallen maken jullie de opdrachten hieronder. 

Hulp: Komen jullie er onderling niet uit dan kijk je eerst in je boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 10 minuten

Wat?

Werkboek bladzijde 12 + 13

Maken vraag 1 + 4 + 6

Klaar? Maak ook vraag 3cdef en vraag 7 (met de leerdoelen check je of je de stof goed begrepen hebt.)

Afronding

Wat hebben we geleerd?

Hoe hebben we meegedaan?

Huiswerk

Leerdoelen

Hoofdvraag: Hoe zit het met de verschillen in welvaart en welzijn binnen Nederland?

Aan het einde van deze les kun je:

• landelijke- en stedelijke gebieden in Nederland vergelijken op basis van welvaart en welzijn;
  
• op een inkomenskaart gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere welvaart en levensverwachting;
  
• het verband tussen inkomen, manier van leven en gezondheid uitleggen;
  
• Maatregelen noemen die de overheid neemt om de welvaart, gezondheid en omgeving te verbeteren;

Wat heb ik deze les geleerd?

Hoe heb ik deze les meegedaan?

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Werkboek bladzijde 12 + 13

Werkboek bladzijde 12 + 13

Maken vraag 1 + 4 + 6

Met vraag 7 kun je controleren of je de stof goed begrepen hebt!

Doorlezen paragraaf 1.6