Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm in de TT
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm in de TT

Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm en onderwerp.
Hoe zat het ook alweer? 
  • werkwoord 
  • vraag zin maken
  • wie of wat doet de persoonsvorm? 

Slide 2 - Diapositive


Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 3 - Quiz

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in

Slide 4 - Quiz

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 5 - Quiz

onderwerp

Slide 6 - Carte mentale

Wat is het onderwerp:
De brugklas leert het onderwerp vinden.
A
De brugklas
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.


A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen
1. Ik kan in een zin een passende vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd invullen.
2. ik kan zelf zinnen maken met een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Slide 9 - Diapositive

Schrijf een persoonsvorm in de TT op.

Slide 10 - Carte mentale

Schrijf de stam op van het woord verhuizen.

Slide 11 - Question ouverte

Persoonsvorm - tt

Slide 12 - Diapositive

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
ik       neem/loop/pak          stam
jij/u/hij/zij/het       neemt/loopt/pakt    stam+t
wij/jullie/zij        nemen/lopen/pakken         hele ww

Slide 13 - Diapositive

LET OP!
Als jij/je achter de persoonsvorm staat, 
schrijf je de ik-vorm

jij loopt vandaag naar school
loop jij vandaag naar school?

Slide 14 - Diapositive

Twijfel over de spelling
vul lopen/smurfen in!

Slide 15 - Diapositive

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
Morgen ....... (verhuizen) Martin naar Amsterdam.

Slide 16 - Question ouverte

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
(Worden)... jij nu al weer boos?

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm tt.
De leeuw (verslinden) zijn prooi met huid en haar.

Slide 18 - Question ouverte

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
Dat huis ..... (vinden) ik mooi.

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag!
Maken les 21
1 t/m 11
Klaar? drillsters les 21
Tijd: hele les + deel volgende les

Slide 20 - Diapositive

Hoe schrijf ik de persoonsvorm in TT

Slide 21 - Carte mentale

Ik kan in een zin een passende vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd invullen
😵
😐
🙂
😀
😁

Slide 22 - Sondage

Ik kan zelf zinnen maken met een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage