Adjectives and Adverbs

Adjectives and Adverbs
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Adjectives and Adverbs

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Bijwoorden van Frequentie, ook bekend als Bijwoorden van Vage Tijd (Adverbs of Frequency)

Het is mogelijk aan te geven hoe vaak een werkwoord gebeurt. Dat doe je door een "bijwoord van frequentie" vóór het hoofdwerkwoord te zetten, of àchter het hoofdwerkwoord als dat een vorm van "to be" is.
In volgorde van weinig naar veel voorkomend zijn deze bijwoorden never, sometimes, often, usually en always.
John always cycles home
Mary is never tired (after the main verb, because it's a form of "to be")
We regularly visit grandma

Bijwoorden van Frequentie

geven aan hoe vaak een werkwoord gebeurt, door een "bijwoord van frequentie" vóór het hoofdwerkwoord te zetten, of àchter het hoofdwerkwoord als dat een vorm van "to be" is.
Bijvoorbeeld:
never, sometimes, often, usually en always.



Slide 3 - Diapositive

John always cycles home
Mary is never tired
(after the main verb, because it's a form of "to be")
We regularly visit grandma

Slide 4 - Diapositive

Bijwoorden van Manier (Adverbs of Manner)

Geven aan hoe een werkwoord gebeurt, door een "bijwoord van Manier" vóór het hoofdwerkwoord te zetten. Je gebruikt NOOIT zo'n bijwoord bij "to be" (omdat "to be" een koppelwerkwoord is)!
Je maakt bijwoorden door "-ly" achter een bijvoeglijk naamwoord te plakken.


Slide 5 - Diapositive

Beautiful - beautifully
Large - largely
Enormous - enormously
Quick - quickly

Slide 6 - Diapositive

Sommige bijwoorden worden een beetje anders gevormd. 
Dit is het geval bij bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op "-y" of "-le".

Simple - simply (de "e" wordt vervangen door een "y")

Lucky - luckily (de "y" wordt vervangen door "ily")

Slide 7 - Diapositive

Sommige bijwoorden worden op een volledig onregelmatige manier gevormd:

Good - well


Slide 8 - Diapositive

Of blijven hetzelfde:
Fast - fast (fastly bestaat niet)
Hard - hard (hardly bestaat wel, maar betekent "nauwelijks" i.p.v. "moeilijk", dus heeft een andere betekenis)
Early - early
Late - late (lately bestaat wel, maar betekent "onlangs" i.p.v. "te laat", dus een andere betekenis)
Fine - fine (finely bestaat niet)

Slide 9 - Diapositive

We were very ......... when we moved to a new home closer to our school.
A
glad
B
gladly

Slide 10 - Quiz

My classmate can play basketball ............. because he practices every day.
A
good
B
well

Slide 11 - Quiz

The World Trade Center in New York consisted of two ............... buildings.
A
enormous
B
enormously

Slide 12 - Quiz

My friend ..........studies for his exams, so he usually gets low grades.
A
hard
B
hardly

Slide 13 - Quiz

A ............ way to practice English is to speak it with friends after class.
A
good
B
well

Slide 14 - Quiz

Most fruit juices............consist of apple juice.
A
large
B
largely

Slide 15 - Quiz

.........., the bomb explosion caused no damage.
A
Lucky
B
Luckily

Slide 16 - Quiz

The dentist can't see me on Monday because he's ............. that day.
A
busy
B
busily

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive