week 27 mei A2E

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

• nakijken werkwoorden -re, voorkeurswerkwoorden.
• écouter

Le but: à la fin de ce cours:

• heb je geoefend voor de luistertoets

week 22/4	intro, lezen, signaalwoorden	apprendre 1 en 2
vakantie	2 weken
week 13/5	signaalwoorden, aimer, adorer, etc. invaluur lezen	apprendre 4
week 20/5	lezen werkwoorden -re	apprendre 6
week 27/5	huiswerk nakijken luisteren, imparfait	apprendre 8
week 3/6	luistertoets	1, 2, 4, 6, 8 (F-N)
week 10/6	herhaling toetsstof	1, 2, 4, 6, 8 (N-F)
week 17/6	start toetsweek	zie studieplanner

werkwoorden -re

welke 6 werkwoorden moet je kennen?

hoe vervoeg je ze 

- in de présent?

- in de passé composé?

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)

blz 16

Regelmatige werkwoorden -RE

Werkwoorden die eindigen op -RE, bv. vendre

Stap 1:  Stam nemen: VENDRE -> stam VEND -> 

Stap 2: juiste onderwerp + uitgang toevoegen

je vends                     nous vendons

tu vends                     vous vendez

il vend                          ils vendent

blz 16

De passé composé

werkwoorden:

- ER --> é 

- RE --> u 

De passé composé

(perdre) Il a perdu= hij heeft verloren

Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u: 

attendu - entendu - rendu

Nakijken

 8b, 8c en 8d blz 17 en 18

Voorkeurswerkwoorden

welke 4 werkwoorden zijn dit?

hoe vervoeg je ze in de présent?

wat is er 'anders' aan deze werkwoorden?

Aimer, adorer, détester, préférer 

Regel:

Na de vervoeging van 'aimer, adorer, détester, préférer' gebruik je in het Frans le / la / l' / les.

In het Nederlands gebruik je géén lidwoord.

Voorkeurswerkwoorden

Nakijken blz 109: exercice 16e

blz 135: exercice 16I (A, B, C)

La prononciation

est-ce que

qu'est-ce que

quel

combien

quand

qu = k

Exercice 11

Onderstreep de k klant in de zinnen

Exercice 12 & 13

werkwoorden -re

Maak de opdracht op classroom

rendre visite = bezoeken

Opgave 2 werkt niet digitaal? Maak hem in je schrift

Hulp nodig? Kijk op blz 16 boek

Blooket

werkwoorden -re

week 22/4	intro, lezen, signaalwoorden	apprendre 1 en 2
vakantie	2 weken
week 13/5	signaalwoorden, aimer, adorer, etc. invaluur lezen	apprendre 4
week 20/5	lezen werkwoorden -re	apprendre 6
week 27/5	huiswerk nakijken luisteren, imparfait	apprendre 8
week 3/6	luistertoets	1, 2, 4, 6, 8 (F-N)
week 10/6	herhaling toetsstof	1, 2, 4, 6, 8 (N-F)
week 17/6	start toetsweek	zie studieplanner

• écouter
• l'imparfait
• nakijken lire

Le but: à la fin de ce cours:

• heb je geoefend voor de luistertoets
• weet ik hoe ik de imparfait kan herkennen in een franse zin
• kan ik een werkwoord in de imparfait vervoegen

Exercice 9

blz 102

Exercice 14b

blz 105

l'imparfait - onvoltooid verleden tijd

16A lezen en imparfait onderstrepen

B : wat valt je op aan de uitspraak van: -ais, -ais, -ait?

Imparfait of passé composé?

Deze tijden gebruik je allebei om iets van het verleden uit te drukken, toch is er een verschil:

1. de imparfait gebruik je voor een gewoonte of een beschrijving in het verleden.

Quand j'étais petit, je jouais avec les LEGO (toen ik klein was, speelde ik met LEGO)

2. de passé composé: gebruik je voor een actie in het verleden

Hier, j'ai joué au tennis avec mon voisin (gisteren heb ik getennist met mijn buurman)

"Ils parlent" in de imparfait:

1. Ils parlaient
2. Ils parlions
3. Ils parlait
4. Ils parliez

"Tu es gentil" in de imparfait:

1. Tu ésais gentil
2. Tu étais gentil
3. Tu étions gentil
4. Tu était gentil

Zet in de imparfait
il (travailler)

1. il travaillais
2. il travaillait
3. il travaillerais
4. il travaillerait

Nous parlons français.
(imparfait

1. nous parlons français.
2. Nous parlions français.
3. Nous parliez français.
4. Nous parler francá

Maak

16b1 t/m 3 

leren apprendre 1,2,4 blz 107

Lire

Nakijken: exercice 5 en 6 (1 t/m 5 blz 95 - lire)

La semaine prochaine

vrijdag 7 juni - luistertoets

Leren alle apprendres unité 6 FR-NL

Beluister uitspraak met qr code