Dienstag, den 21. Januar

Dienstag, den 21. Januar 2025
DTL4. du
Frau Kaya
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dienstag, den 21. Januar 2025
DTL4. du
Frau Kaya

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir diese Woche?
Dienstag: Signaalwoorden en hun functie

Mittwoch: Signaalwoorden herkennen in examen + half oefenexamen maken

Donnerstag : laatste kans oefenen KLT
1. Ik ken de belangrijkste signaalwoorden in het Duits 
2. Ik ken de verschillende functies van de signaalwoorden
3. Ik herken signaalwoorden in de teksten
4. Ik ken strategieën (trucjes) waarmee signaalwoorden mij leiden tot het goede antwoord in de tekst

Slide 2 - Diapositive

Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord. 

Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).

Slide 3 - Diapositive

Examentraining vmbo-tl
Opdracht
  • Je krijgt een signaalwoordenlijst. 
  • Neem 15 minuten de tijd om de woordenlijst te oefenen (Duits-Nederlands).
  • Tip: Leer niet alleen de betekenis, maar ook de functies van de signaalwoorden!
  • Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden.
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent?

außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk

Slide 5 - Quiz

Wat betekent?

nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook

Slide 6 - Quiz

Wat betekent?

zusätzlich
A
inderdaad
B
daar komt bij, daarnaast
C
dus, daarom
D
bijvoorbeeld

Slide 7 - Quiz

Wat betekent?

obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar

Slide 8 - Quiz

Wat betekent?

denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook

Slide 9 - Quiz

Wat betekent?

allerdings
A
al helemaal
B
bijvoorbeeld
C
echter
D
pas echt

Slide 10 - Quiz

Wat betekent?

in Bezug auf
A
derhalve, daarom
B
met betrekking tot
C
bijvoorbeeld
D
vooral omdat

Slide 11 - Quiz

Wat betekent?

trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks

Slide 12 - Quiz

Wat betekent?

je...desto
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:

zum Beispiel

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent:

deswegen

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent:

etwa

Slide 16 - Question ouverte

Wat betekent:

so... dass

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent:

indem

Slide 18 - Question ouverte

Wat betekent:

während

Slide 19 - Question ouverte

Examentraining vmbo-tl
Opdracht

  • Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden. 
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Welke functie heeft dit signaalwoord?

stattdessen (in plaats daarvan)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld

Slide 21 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

zusätzlich (daar komt bij, daarnaast)
A
voorbeeld geven
B
vergelijken
C
extra informatie
D
opsomming/ uitbreiding

Slide 22 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

zwar...aber / zwar...doch (weliswaar...maar)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 23 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

demnach (dus, daarom)
A
gevolg/ conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 24 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

in Bezug auf (met betrekking tot)
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling

Slide 25 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

dagegen, hingegen (daarentegen)
A
uitbreiding/ opsomming
B
voorbeeld geven
C
gevolg/ conclusie
D
tegenstelling

Slide 26 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming

Slide 27 - Quiz

Examentraining vmbo-tl
Opdracht
  • Geef in de volgende zinnen aan wat het signaalwoord is, welke betekenis het woord heeft én welke functie het signaalwoord heeft. Doe dit als volgt: 

Das Büro ist jeden Tag geöffnet, außer sonntags. 
Antw: außer = behalve = tegenstelling 

Slide 28 - Diapositive

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Die Miete ist plausibel, außerdem ist die Lage perfekt.

Slide 29 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Wir haben den Tag nicht genossen, weil das Wetter so schrecklich war.

Slide 30 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Ich habe immer noch nicht mein Zimmer fertig sauber gemacht, obwohl mich meine Mutter ständig dazu auffordert.

Slide 31 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Sie kann wundervoll singen und spielt außerdem noch Flöte und Klavier.

Slide 32 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Sie war eine große Spielerin, trotz ihres Alters.

Slide 33 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Ihr Auto ist größer und deswegen komfortabler.

Slide 34 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

In vielen Ländern, zum Beispiel in Japan und Mexiko, gibt es viele Erdbeben.

Slide 35 - Question ouverte

Examentraining vmbo-tl
Opdracht
  • Maak de examens 2015-I & 2015-II op www.eindexamensite.nl af. 
  • Oefen de signaalwoordenlijst (D-N) inclusief functie!

Slide 36 - Diapositive