2HV_Chapitre1_Bilan
1 / 22
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Traduis: de reis
Slide 3 - Question ouverte
Traduis: zwemmen
Slide 4 - Question ouverte
Traduis: ten eerste
Slide 5 - Question ouverte
Traduis: slapen
Slide 6 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd:
tu (arrêter)
tu (arrêter)
Slide 7 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd.
nous (rencontrer)
nous (rencontrer)
Slide 8 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd.
ils (être)
ils (être)
Slide 9 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd.
elle (avoir)
elle (avoir)
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes: (mijn) sac-à-dos
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes:
(zijn) maison
(zijn) maison
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes:
(hun) frères
(hun) frères
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes:
(onze) voyage
(onze) voyage
Slide 14 - Question ouverte
Beschrijf je herfstvakantie. Vertel waar je geweest bent en met wie.
Slide 15 - Question ouverte
Ecoute et choisis la bonne réponse.
Nora
Jules
Kon vanwege het weer niet veel doen.
Is met familie op vakantie geweest.
Heeft een sportieve vakantie gehad.
Denkt dat de ander verliefd is.
Heeft een prijs gewonnen.
Slide 16 - Question de remorquage
Ik ben al begonnen met leren voor de toets.
Oui
Un peu
Non, pas du tout!
Slide 17 - Sondage
Ik weet wat ik (nog) moet leren voor de toets.
Oui
Non
