Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom in de les
Vandaag:
terug blikken op §6.3
lesdoelen §6.5
instructie §6.5
Maken opdrachten
Afsluiten les
§6.5 Elektrische energie
Slide 1 - Diapositive
Huiswerk gemaakt?
Slide 2 - Diapositive
Vragen §6.3
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Opgave 30
Slide 5 - Diapositive
Opgave 30
Slide 6 - Diapositive
Opgave 36
Slide 7 - Diapositive
Opgave 36
Slide 8 - Diapositive
Je leert ...
uitleggen wat het vermogen te maken heeft met energiegebruik;
rekenen met E = P x t;
berekenen wat je moet betalen voor je energiegebruik.
Slide 9 - Diapositive
Energie en vermogen
Hoeveel energie denk je op te kunnen wekken in één uur?
Slide 10 - Diapositive
Vermogen
Vermogen (P) is de energie (J) die per seconde (s) wordt verbruikt.
De eenheid die we hiervoor gebruiken is Watt (W)
1 W kunnen we ook schrijven als 1 J/s
Slide 11 - Diapositive
type plaatjes
Slide 12 - Diapositive
Berekenen van vermogen
Vermogen (P) is de energie (J) die per seconde (s) wordt verbruikt.
Formule:
P=U⋅I
Slide 13 - Diapositive
Even oefenen!
Op het typeplaatje van een elektrisch apparaat staat:
Bereken het vermogen P in Watt
van het apparaat.
Type HD 7853
230 V - 50 z
8,3 A
Slide 14 - Diapositive
Antwoord!
G: U = 230 V, I = 8,3 A
G: P = ? W
F: P = U x I
B: P = 230 x 8,3 = 1909
A: het vermogen is 1909 W
Type HD 7853
230 V - 50 z
8,3 A
Slide 15 - Diapositive
Aan het werk
Lees
"Berekenen
van het vermogen"
Maak opdracht
82
timer
5:00
Slide 16 - Diapositive
Antwoord 82
G: U = 230 V, I = 10 A
G: P = ? W
F: P = U x I
B: P = 230 x 10 = 2300
A: het vermogen is 2300 W
Slide 17 - Diapositive
Wat kost meer? Je telefoon opladen of thee zetten me een waterkoker en waarom?
Slide 18 - Carte mentale
Energieverbruik
Energieverbruik (E) geeft aan hoeveel energie een aparaat verbruikt.
Dit wordt gemeten met een energiemeter of
kWh-meter.
Slide 19 - Diapositive
Energieverbruik
Energieverbruik (E) geeft aan hoeveel energie een apparaat verbruikt en druk je uit in J (Joule)
Formule:
E=P⋅t
Slide 20 - Diapositive
Energieverbruik
Energieverbruik (E) geeft je ook aan in kWh (kilowattuur)
Formule:
E=P⋅t
Slide 21 - Diapositive
Energieverbruik
Energieverbruik (E) druk je ook uit in J (Joule).
1 kWh = 3.600.000 J
Slide 22 - Diapositive
Even oefenen!
Een wasmachine met een vermogen van 2,2 kW doet 1,8 uur over de was.
a. Berekenen hoeveel joule de wasmachine
in die tijd verbruikt.
b. Berekenen hoeveel kilowattuur de wasmachine
in die tijd verbruikt.
Slide 23 - Diapositive
Opdracht a
Gegeven: P = 2,2 kW = 2200 W, t = 1,8 uur = 1,8 x 3600 = 6480 s
Gevraagd: E = ? J
Berekening: E = 2200 x 6480 = 14.256.000
Antwoord: De wasmachine verbruikt 14.256.000 J
Slide 24 - Diapositive
Opdracht b
Gegeven: P = 2,2 kW, t = 1,8 uur
Gevraagd: E = ? kWh
Formule:
Berekening:
Antwoord: De wasmachine verbruikt 3,96 kWh
E=P⋅t
E=2,2⋅1,8=3,96
Slide 25 - Diapositive
Energiekosten
Energieverbruik kost geld.
Slide 26 - Diapositive
Even oefenen
Voorbeeld:
Een stofzuiger heeft een vermogen van 1700 W en wordt elke werkdag 3 uur gebruikt om de school schoon te maken.
Bereken de kosten van het stofzuigen per week.
1 kWh = €0,25
Slide 27 - Diapositive
Antwoord
G: P = 1700 W = 1,7 kW, t = 3 . 5 = 15 uur
G: kosten = €
F:
B:
A: de kosten van het stofzuigen zijn € 6,38
E=P⋅t
E=P⋅t=1,7⋅15=25,5kWh
25,5⋅0,25=6,38
Slide 28 - Diapositive
Aan de slag!
Lezen §6.5 uit je boek
Maak de opgaven; 54 t/m 63, 65, 66, 67
Zs
Slide 29 - Diapositive
Aan de slag!
Lezen §6.5 uit je boek
Maak de opgaven;
- zie huiswerkplanner Classroom
kies eventueel uit:
- route blauw
- route paars
Zf
Slide 30 - Diapositive
Wat weet je al???
Slide 31 - Diapositive
Welk apparaat heeft welk vermogen?
Wasmachine
Waterkoker
led-TV
led lamp
lader telefoon
20-60 W
1700-2400 W
2500-3000 W
2-12 W
16 W
Slide 32 - Question de remorquage
Sleep het juiste symbool naar de juiste grootheid.
Energie
Vermogen
Stroom
Spanning
E
I
U
P
Slide 33 - Question de remorquage
Sleep de juiste eenheid naar de juiste grootheid.
Energie
Vermogen
Stroom
Spanning
J
A
V
W
Slide 34 - Question de remorquage
0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W
Slide 35 - Quiz
500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW
Slide 36 - Quiz
Ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4. Daarvoor staan mijn TV (500 W), PS4 (350 W) en soundbar (150W) gedurende die tijd aan. Wat is het vermogen van deze opstelling?
A
500 W
B
1 kW
C
230 V
D
1 W
Slide 37 - Quiz
Een waterkoker heeft een vermogen van 1800 W. Hoe groot is de stroomsterkte door de stekker?
A
230 A
B
1 800 A
C
7,8 A
D
414 000 A
Slide 38 - Quiz
Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W
Slide 39 - Quiz
Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V
Slide 40 - Quiz
Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?
A
60 Hz
B
800 W
C
3,5 A
D
0,3 A
Slide 41 - Quiz
Je kunt...
uitleggen wat het vermogen van een apparaat met energiegebruik te maken heeft;