WK 49 - lezen

VH1 - Nederlands
Week 49 - les 1
Lezen
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

VH1 - Nederlands
Week 49 - les 1
Lezen
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Leerdoelen
  • Lees- en luisterstrategieën
  • Woordraadstrategieën
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet welke leesstrategie ik op welk moment moet gebruiken.
  • Ik kan de betekenis van moeilijke woorden afleiden uit de tekst.

Slide 3 - Diapositive

Lees- en luisterstrategieën
Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen. Als je snel wilt weten of een tekst interessant voor je is, lees je op een heel andere manier dan wanneer je op de website van de bibliotheek opzoekt wat de openingstijden zijn. Manieren van lezen heten leesstrategieën. Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
Er zijn ook gesproken teksten, zoals een presentatie of een interview. Als je daarnaar luistert, kun je een luisterstrategie gebruiken. Net als bij lezen hangt je strategie af van je doel.

Slide 4 - Diapositive

Lees- en luisterstrategieën

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Woordraadstrategieën
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kun je proberen zelf de betekenis te vinden. Je kijkt daarvoor naar de context, de tekst rond het onbekende woord. Zo kun je uit de volgende zin afleiden dat snauwen ongeveer hetzelfde betekent als boos spreken: Niels snauwde ‘Dat gaat je niks aan’ toen een klasgenoot hem vroeg waarom hij bij de rector moest komen.
Bij het zoeken in de context kun je een woordraadstrategie gebruiken. Er zijn zeven woordraadstrategieën. Soms kun je meer dan één strategie inzetten.

Slide 7 - Diapositive

Woordraadstrategieën

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Leerdoelen
  • Ik weet welke leesstrategie ik op welk moment moet gebruiken.
  • Ik kan de betekenis van moeilijke woorden afleiden uit de tekst.

Slide 10 - Diapositive

VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 11 - Diapositive

VH1 - Nederlands
Week 49 - les 2
Mevrouw Giesen
Lezen

timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Agenda
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Onderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Afsluiting

Slide 13 - Diapositive

Terugblik vorig week
  • Leesstrategie
  • Woordraadstrategie

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst kan vinden.
  • Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan vinden.

Slide 15 - Diapositive

Het onderwerp
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: goochelen of gezonde snacks. Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, begrijp je de tekst beter wanneer je hem helemaal gaat lezen.

Slide 16 - Diapositive

Het onderwerp
Zo vind je het onderwerp van een tekst
  1. Lees de tekst oriënterend.
  2. Geef een zo kort mogelijk antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 17 - Diapositive

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. Bij het onderwerp kleding kan de hoofdgedachte zijn: We gooien steeds meer kleding weg, maar ook: Via sociale media en internet kun je tegenwoordig gemakkelijk kleding ruilen.
Let op: de hoofdgedachte van een tekst is nooit een vraag.

Slide 18 - Diapositive

De hoofdgedachte
Zo vind je de hoofdgedachte van een tekst
  1. Lees de tekst precies.
  2. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar letterlijk staat. Als dit niet zo is, vraag je dan af wat het antwoord is op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Leerdoelen
  • Ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst kan vinden.
  • Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan vinden.

Slide 21 - Diapositive

De laatste vragen

Slide 22 - Diapositive

VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 23 - Diapositive

VH1 - Nederlands
Week 50 - les 2
Mevrouw Giesen
Lezen

timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Agenda
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Onderwerp en hoofdgedachte herhaling
  • Tekstsoorten en tekstdoelen
  • Afsluiting

Slide 25 - Diapositive

Terugblik vorige les
  • Onderwerp
  • Hoofdgedachte

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst kan vinden.
  • Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan vinden.
  • Ik kan aangeven welk doel een tekst heeft.
  • Ik kan bij een tekst aangeven welk soort tekst het is.

Slide 27 - Diapositive

Het onderwerp
Lees de zinnen a tot en met d. Het zijn hoofdgedachten van vier teksten.

a Fast fashion is mode die elke zes weken compleet nieuw gemaakt wordt.
b Mensen doen vooral aan een teamsport voor de gezelligheid.
c Tot nu toe is er weinig te doen aan koopverslaving.
d Windmolens hebben zowel voor- als nadelen voor het milieu.

Bedenk bij deze hoofdgedachtes het onderwerp van de tekst.

Slide 28 - Diapositive

Tekstsoorten en tekstdoelen
Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. Er zijn vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen en activeren. Je kunt het tekstdoel bepalen als je weet wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Vaak heeft een tekstsoort een vast tekstdoel. Zo is een grapje bedoeld om je aan het lachen te maken (amuseren) en een reclamefolder om je iets te laten kopen (activeren).

Slide 29 - Diapositive

Tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Opdracht bij tekstsoorten/-doelen
Je krijgt zometeen van mij een nummer. 
Op je laptop ga je op zoek naar een tekst die hoort bij het doel wat bij jouw nummer hoort. 
Lees de tekst goed door en bedenk wat je zou kunnen vertellen aan je klasgenoten (die de tekst niet gelezen hebben) over deze tekst. Waar gaat de tekst over? Waarom heeft de tekst dit doel?

Slide 32 - Diapositive

Nummers
  1. Amuseren
  2.  Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Activeren
  5. Informeren
timer
5:00

Slide 33 - Diapositive

Terugkoppeling
Nabespreken gevonden teksten

Slide 34 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst kan vinden.
  • Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan vinden.
  • Ik kan aangeven welk doel een tekst heeft.
  • Ik kan bij een tekst aangeven welk soort tekst het is.

Slide 35 - Diapositive

De laatste vragen
Waar of niet waar:
Een recept voor appeltaart heeft als doel informeren.
Een artikel over hoeveel geld mensen uitgeven met Sinterklaas heeft als doel amuseren.

Slide 36 - Diapositive

VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 37 - Diapositive