5. Ik kan beschrijven waardoor Duitsland in de periode 1918-1923 met een ernstige economische crisis te maken kreeg.
6. Ik kan het Dawesplan uitleggen en het effect ervan op de Duitse economie benoemen.
7. Ik kan uitleggen waarom de economische wereldcrisis (die met de Beurskrach begon) in Duitsland voor politieke instabiliteit zorgde.
8. Ik kan de kenmerken van het fascisme benoemen en uitleggen in hoeverre de NSDAP een fascistische partij was.
9. Ik kan de populariteit van de NSDAP verklaren en ik kan uitleggen hoe Hitler in 1933 de volledige macht in Duitsland in handen kreeg.