Bs6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Basisstof 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Diapositive

Je kunt beschrijven wat geslachtelijke voortplanting, wat ongeslachtelijke voortplanting en wat veredeling is

Slide 2 - Diapositive

Wat klopt helemaal?
A
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee ouders en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting is één ouder en één geslachtscel voldoende.
B
Voor geslachtelijke voortplanting is minimaal één ouder en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting is één ouder voldoende.
C
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee, ouders en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting zijn geen geslachtcellen nodig.
D
Voor geslachtelijke voortplanting zijn één ouder en twee geslachtcellen nodig. Voor Ongeslachtelijke voortplanting is één ouder en één geslachtscel voldoende

Slide 3 - Quiz

In de afbeelding is een krokusknol met enkele scheuten getekend. De scheuten kunnen van de knol worden gehaald en verder groeien als afzonderlijke planten.
Is dit een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting of ongeslachtelijke voortplanting?
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 4 - Quiz

Vindt bij deze plant geslachtelijke
voortplanting plaats?
En ongeslachtelijke voortplanting?
A
alleen geslachtelijk
B
alleen ongeslachtelijk
C
allebei
D
geen van beiden

Slide 5 - Quiz

geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Planten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten.
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel/eicel   ..... dan is het geslachtelijke voortplanting

Slide 6 - Diapositive

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Stekken
Knollen
Bollen
Uitlopers en wortelstokken
ongeslachtelijke voortplanting
delen

Slide 7 - Diapositive

Bs 6: Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van twee wilekeurige geslachtscellen.
- ontstaan van organisme met telkens andere genotypen.

Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant.
- nakomelingen met hetzelfde genotype

Slide 8 - Diapositive

leerdoel
De verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting noemen.
Kunnen beschrijven wat kunstmatige selectie en veredeling is.

Slide 9 - Diapositive

Veredeling
Planten met elkaar kruisen 
(= geslachtelijke voortplanting)

De beste plant selecteren en 
daarmee verder kruisen tot nog betere planten

De allerbeste plant vermeerderen door ongeslachtelijke voortplanting


Slide 10 - Diapositive

Mitose en Meiose
  • Chromosomen zitten in celkernen (DNA)
  • Bij ongeslachtelijke voortplanting blijven deze gelijk -->
  • Bij geslachtelijke komen er twee cellen samen: 

Slide 11 - Diapositive

Voortplanting bij planten
stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen,
inclusief aspecten van het overwinteren van een plant:
– ontkieming, groei en bloei
– bestuiving en bevruchting
– ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel
en een vrucht met zaden uit een vruchtbeginsel

– aspecten van het overwinteren van een plant:
- als zaad
- alleen afsterven van de bovengrondse delen
- opslag van reservestoffen in de wortels
- met blijvende bovengrondse delen met of zonder bladeren
 aan de hand van voorbeelden geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij 
zaadplanten herkennen

Slide 12 - Diapositive

Organismen die zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk kunnen voortplanten, kiezen voor ongeslachtelijke voortplanting als omstandigheden gunstig zijn en ze daardoor snel veel nakomelingen kunnen krijgen
Ze kiezen voor geslachtelijke voortplanting als de omstandigheden ongunstig zijn, door de variatie is de kans groter dat een nakomeling overleeft

Slide 13 - Diapositive