Grammatica I

Grammatica I
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica I

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Lezen
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Uitleg
  • Verwerking
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les heb je de begrippen wwg - ond - lv - mv - bwb herhaald.
  • Aan het einde van de les heb je de werkwoordsvormen persoonsvorm, infinitief en voltooid deelwoord herhaald. 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd wat een bijvoeglijke bepaling is. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De farao van Egypte had een gigantisch rijk opgebouwd.
A
De farao van Egypte
B
had
C
een gigantisch rijk
D
opgebouwd

Slide 6 - Quiz

Kies de zin met een voltooid deelwoord.
A
De taart is door mijn moeder gebakken.
B
Wij spelen graag voetbal in het park.
C
Hij loopt elke ochtend naar school.
D
Zij zingt een mooi liedje.

Slide 7 - Quiz

Welke zin bevat een infinitief?
A
Ik heb gisteren een boek gelezen.
B
Wij zijn naar de bioscoop gegaan.
C
Ik wil graag een ijsje eten.
D
Zij heeft haar huiswerk gemaakt.

Slide 8 - Quiz

Wat is een bijvoeglijke bepaling?
  • Bijvoeglijke bepaling is een deel van een ander zinsdeel. 
  • Noemt een bijzonderheid, kenmerk of een eigenschap van een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  • Kan voor of achter zelfstandig naamwoord staan.
  • Achter zn? Start met een voorzetsel.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden
  • De rode auto reed snel over de snelweg. 
  • Rode is onderdeel van het zinsdeel: De rode auto.
  • Rode geeft een eigenschap bij auto.

Slide 10 - Diapositive

  • Hij droeg een bril met dikke glazen.
  • Met dikke glazen is onderdeel van het zinsdeel: een bril met dikke glazen.
  • Met dikke glazen geeft een kenmerk bij een bril.

Slide 11 - Diapositive

Welke bijvoeglijke bepaling staat er in deze zin?
Mijn tante zorgt voor de kat van de buren.

Slide 12 - Question ouverte

Verwerking
  • Wat? Opdrachten maken
  • Hoe? Opdrachten 4 t/m 7 uit je boek (blok 1) of Learnbeat 1.2 B
  • Hulp? Buur of docent
  • Klaar? Lezen of een ander vak

Slide 13 - Diapositive

Hoe heb je gewerkt deze les?
Geef jezelf een tip en een top.

Slide 14 - Question ouverte