B1c-mardi 11 avril 2023 (delend lidwoord)

Delend Lidwoord 2
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Delend Lidwoord 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Delend Lidwoord


Frans
Het Delend Lidwoord
Wat is dat en wanneer gebruik je het?


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 11/4
Na deze les ...
  • weet je wat een delend lidwoord is;
  • kun je een delend lidwoord herkennen en gebruiken;
  • ken je de uitzonderingen;
    maar eerst
  • het huiswerk voor vandaag.



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leren:                        Apprendre 1 t/m 4      
(af)Maken Online:  ex. 5,6, 9 t/m 14, 16a,b (?????)
                                    Toets verbeteren

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Donderdag 13 april
Unité 6

Leren
Bestudeer Apprendre 5
Leer Apprendre  6

(af)Maken ONLINE:
ex. 16 a,b,c,d
toets verbeteren



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Delend Lidwoord
Wat is dat en wanneer gebruik je het?



Eerst even de lidwoorden die je al kent ...


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het Frans zijn dit de lidwoorden: ...

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal het lidwoord:
de man = .... homme

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal het lidwoord:
de stokbroden = .... baguettes

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal het lidwoord:
een salade = .... salade

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Franse lidwoorden

enkelv. m.
enkelv. v.
enkelv. m/v
meerv. m/v
de, het
le
la
l'
les
een
un
une

des

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het Nederlands gebruik je niet altijd een lidwoord
Voorbeeld: Ik neem kaas. Ik neem water.
Je weet niet hoeveel kaas of hoeveel water. Dat wordt niet gezegd.

In het Frans gebruik je dan een delend lidwoord.
In het Nederlands bestaat dat niet, je kunt het dus niet vertalen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Delend lidwoord

enkelv. m.
enkelv. v.
enkelv. m/v
meerv. m/v

du
de la
de l'
des
Je prends ...
           du fromage
           de la confiture 
           de l'eau 
           des tomates 
  
Ik neem ...
     kaas
     jam
     water
     tomaten

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus ...
bij een onbekende hoeveelheid 
              in een gewone, bevestigende zin
                    en als wij in het Nederlands geen lidwoord gebruiken,

dan gebruik je in het Frans het delend lidwoord voor het zelfstandig naamwoord.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar ...
Je gebruikt de
- na een woord van hoeveelheid:
      Elle prend un kilo de fromage.     Zij neemt een kilo kaas.
      Elle prend un litre de lait.               Zij neemt een liter melk.
- na een ontkenning:
      Elle ne prend pas de fromage.    Zij neemt geen kaas.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar ...
Staat er een aantal / een getal / een telwoord?

Dan gebruik je alleen het telwoord:     Je prends cinq bananes.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengevat:
je weet niet hoeveel
je weet wel hoeveel
ontkenning
je weet het aantal
Je prends des bananes.
Je prends un kilo de bananes.
Je ne prends pas de bananes.
Je prends six bananes.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus ...
Staat er in de zin een woord van hoeveelheid?

Gebruik dan dat woord van hoeveelheid + de + (znw)
exemple:
     Je prends un kilo de fromage.     Ik neem een kilo kaas.
      Un litre d'eau.                                     Een liter water.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus ...
Staat er in de zin een ontkenning?

Gebruik dan:  de ontkenning + de + …
exemple:
    Je ne prends pas de fromage.             Ik neem geen kaas

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus ...
Staat er in de zin een telwoord?

Gebruik dan alleen het telwoord + …
 exemple:
     Je mange dix tomates.              Ik eet tien tomaten.


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij neemt bananen. =
Il prend ..... bananes.
(weet je de hoeveelheid?)
A
les
B
des

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Neemt u cola? =
Vous prenez .... coca?
(weet je de hoeveelheid?)
A
du
B
le

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij nemen jam. =
Nous prenons ..... confiture.
(weet je de hoeveelheid?)
A
la
B
de la

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij nemen water. =
Ils prennent .... eau.
(weet je de hoeveelheid?)

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Delend Lidwoord? Dat is voor mij
helemaal duidelijk
bijna duidelijk
nog niet helemaal duidelijk
helemaal niet duidelijk

Slide 28 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Quoi de neuf?
L'actualité

Vandaag en morgen in Nederland

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu ONLINE 
Untité 6 ex. 16 a t/m d
timer
10:00

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

? tijd ?
Vlog
Rubric

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 33 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions