2.8 erfelijkheidsonderzoek (+ starten met afronden) 3mavo

Planning
  1. huiswerkcontrole 2.7
  2. leerdoelen 2.8
  3. uitleg 2.8
  4. aan de slag met opdrachten 2.8
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Planning
  1. huiswerkcontrole 2.7
  2. leerdoelen 2.8
  3. uitleg 2.8
  4. aan de slag met opdrachten 2.8

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga in je werkboek naar blz. 134

Lees zelfstandig 
blz. 134 + 135 + 136




intussen huiswerkcontrole 2.7 online

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 2.8
  1. Ik kan situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen.
  2. Ik kan methoden van prenataal onderzoek beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

log in op deze lessonup
timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over erfelijkheidsonderzoek en prenataal onderzoek?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetisch advies

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke mensen wordt aangeraden genetisch advies in te winnen als ze een kind willen?

A
Zwangere vrouwen die meerdere miskramen hebben gehad
B
Mensen die last hebben van hooikoorts en graag kinderen willen
C
Mensen bij wie een erfelijke ziekte in de familie voorkom

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetisch advies
  • Een erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen van iemand.
  • Daaraan kan hij zien of deze persoon in het DNA de informatie heeft voor een erfelijke ziekte.
  • Sommige mensen zijn zelf niet ziek, maar kunnen wel een ziekte doorgeven. ----------------------->>

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is prenataal onderzoek?
A
Een test om te zien of een vrouw zwanger is
B
Onderzoek tijdens zwangerschap om afwijkingen bij het ongeboren kind op te sporen
C
Onderzoek naar de oorzaak van een ziekte
D
Onderzoek na de geboorte van een baby

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij prenataal onderzoek,
wordt er onderzoek gedaan .......
A
bij de pasgeboren baby
B
na de geboorte bij de baby en de moeder
C
voor de geboorte bij de moeder
D
voor de geboorte bij de baby

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met prenataal onderzoek?
A
Opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen bij een foetus voor de zwangerschap
B
Opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen bij een ongeboren kind tijdens de zwangerschap
C
Opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen bij een baby na de geboorte

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Prenataal onderzoek
Hiermee kun je al voor de geboorte van een kind ziekten en/of afwijkingen vinden. Prenataal  betekent voor de geboorte. Dus een onderzoek voordat het kind is geboren. 
Prenataal onderzoek kan gebeuren met behulp van;
  • Echoscopie
  • NIPT
  • Vlokkentest
  • Vruchtwaterpunctie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat onderzoeken artsen bij prenataal onderzoek?
A
Cellen van de moeder
B
Cellen van het geboren kindje
C
Chromosomen van de moeder
D
Chromosomen van de embryo

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een echoscopie controleert een arts of echografist de groei en de ligging van het ongeboren kind met behulp van een echoscoop.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Echoscopie
  • Een echoscoop zendt een geluid uit dat zo hoog is dat je het niet kunt horen. Dat geluid wordt in het lichaam teruggekaatst en door de echoscoop  opgevangen. 
  • Een computer zet het teruggekaatste geluid om in beelden. 
  • Door het bekijken van deze beelden kan worden gecontroleerd of het kind zich goed ontwikkelt en of het afwijkende kenmerken heeft. 
  • Als de voortplantingsorganen ontwikkelt zijn, kun het geslacht van het kind zien. 
  • Dit is een geheel veilig onderzoek voor moeder en ongeboren kind.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen voorbeeld van prenataal onderzoek?
A
Vlokkentest
B
IVF
C
Vruchtwaterpunctie
D
Echo

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een juiste beschrijving van de NIPT?
A
Met naald wordt vruchtwater opgezogen.
B
Er wordt een stukje placenta verwijderd.
C
Er wordt wat bloed afgenomen bij de moeder.
D
De foetus wordt bekeken met een echo.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

NIPT test vanaf 11 weken
NIPT: Non-Invasieve Prenatale Test (=bloedonderzoek moeder)
NIPT

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NIPT
NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test) is een bloedtest die het risico op bepaalde genetische aandoeningen bij de foetus kan beoordelen.

  1. Er wordt bloed van de moeder afgenomen.     (kan vanaf de 11de week zw.)
  2. In het bloed van de moeder zit een beetje DNA van de placenta. 
  3. Een groot deel van dit DNA is afkomstig van de moeder, een klein deel van de baby.
  4. Het DNA van de baby wordt onderzocht op chromosoomafwijkingen. 
  5. Ook deze test geheel veilig voor moeder en ongeboren kind. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze methode van prenataal onderzoek
A
Echo
B
Vlokkentest
C
Vruchtwaterpunctie
D
NIPT

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vlokkentest

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een van de methoden van erfelijkheidsonderzoek bij ongeboren kinderen is een vlokkentest.

Wat wordt onderzocht bij een vlokkentest?
A
De chromosomen van placentaweefsel, afkomstig van de moeder.
B
De chromosomen van placentaweefsel, afkomstig van het embryo
C
De samenstelling van de urine van de zwangere vrouw
D
De samenstelling van het vruchtwater bij de zwangere vrouw

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vlokkentest
Vanaf de 8ste week van de zwangerschap kan deze test worden gedaan. 

Bij een vlokkentest wordt een beetje weefsel van de placenta genomen om genetische chromosoomafwijkingen,
bijvoorbeeld taaislijmziekte.
Je kunt hiermee ook het geslacht vaststellen.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vlokkentest
Vruchtwaterpunctie

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vruchtwaterpunctie wordt afgenomen vanaf de...
A
11de week
B
13de week
C
14de week
D
16de week

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij een vruchtwaterpunctie?
A
er worden cellen uit de placenta gehaald
B
door middel van geluidsgolven kun je zien hoe groot de baby is
C
er wordt een beetje vruchtwater uit de baarmoeder gehaald

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een andere methode van erfelijkheidsonderzoek bij ongeboren kinderen is een vruchtwaterpunctie.

Wat probeert men op te sporen bij een vruchtwaterpunctie?
A
eventuele afwijkingen in de bouw van de placenta
B
eventuele afwijkingen in de chromosomen van cellen die in het vruchtwater voorkomen
C
eventuele groeistoornissen bij het embryo
D
eventuele schadelijke stoffen die in het vruchtwater kunnen voorkomen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtwaterpunctie
Bij een vruchtwaterpunctie wordt een beetje van het vruchtwater weggezogen om genetische chromosoomafwijkingen bij de foetus te diagnosticeren.
Dit kan vanaf de 16de week van de zwangerschap.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet zonder gevaar
Een vlokkentest en een vruchtwaterpunctie zijn niet zonder gevaar. De kans op een miskraam wordt hierdoor iets groter.
 
Daarom worden deze onderzoeken alleen uitgevoerd als daarvoor een reden voor is. Bijvoorbeeld: 
  • als uit de NIPT blijkt dat er een verhoogde kans is op een erfelijke ziekte.
  • als een vrouw al enkele malen een miskraam heeft gehad.
  • als er een erfelijke ziekte in de familie voorkomt.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

log uit op deze lessonup
timer
0:30

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak NU (online) 
van thema 2 - van basisstof 2.8;
opdracht 1 t/m 7

Klaar met 2.8:  Ga aan de slag met;
de TEST JEZELFs van 2.1 t/m 2.8

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erfelijkheidsonderzoek
Erfelijkheidsonderzoek onderzoekt de overdracht van genetische eigenschappen van ouders naar kinderen.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drager
Een drager is een persoon die een genetische mutatie draagt zonder zelf symptomen te hebben.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetisch advies
Genetisch advies biedt informatie en begeleiding aan individuen en families met betrekking tot genetische aandoeningen en risico's.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prenataal onderzoek
Prenataal onderzoek vindt plaats tijdens de zwangerschap om genetische aandoeningen bij de foetus op te sporen.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Echoscopie
Echoscopie maakt gebruik van geluidsgolven om beelden van de foetus te produceren en eventuele afwijkingen te detecteren.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NIPT
NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test) is een bloedtest die het risico op bepaalde genetische aandoeningen bij de foetus kan beoordelen.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vlokkentest
Bij een vlokkentest wordt een monster van de placenta genomen om genetische afwijkingen bij de foetus te detecteren.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtwaterpunctie
Bij een vruchtwaterpunctie wordt een monster van het vruchtwater genomen om genetische afwijkingen bij de foetus te diagnosticeren.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 40 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 41 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 42 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.