2.1 - Naar een ander soort leven

2.1 - Naar een ander soort leven
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.1 - Naar een ander soort leven

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:
  • 2 middelen van bestaan noemen
  • 2 voorbeelden noemen over hoe de jagers/verzamelaars leefden
  • Kort uitleggen waarom de jagers/verzamelaars niet op 1 plek woonden
  • Uitleggen wat de grondwet van 1848 betekende voor het bestuur in NL
  •  Benoemen hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders waren
  • Uitleggen hoe de samenleving veranderde door de industrialisatie
= Wat ga je aan het eind van de les kennen + kunnen?

Slide 2 - Diapositive

Bestuur NL vanaf 1815
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 
  • Nederland + België + Luxemburg

Constitutionele monarchie 
  • Land met grondwet EN koning

Eerste Kamer + Tweede Kamer --> stemmen of wetten uitvoerbaar waren.




Vanaf 1811 was heel Nederland veroverd door Frankrijk!
Toen Napoleon werd verslagen, werd NL in 1815 weer zelfstandig, met Willem I als koning. Hij was het staatshoofd.
Ministers maakten wetten en bestuurden het land. Wel moesten ze luisteren naar de koning.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Lezen blz 47

Slide 5 - Diapositive

Markeren blz 47

Slide 6 - Diapositive

Grondwet 1848
Veel mensen ontevreden over het bestuur.

In 1848 dreigde er revolutie uit te breken. Willem II liet daarom Thorbecke een grondwet schrijven.
  • Burgers kregen meer inspraak.
  • Koning minder macht.
VS.
Liberalen = meer vrijheid in de politiek
Conservatieven = de politiek moet hetzelfde blijven
Willem II bleef wel koning, maar mocht zich niet meer bemoeien met de politiek.
"Macht moet bij de koning en de adel blijven!"
"Nee! Er moet meer macht naar rijke ondernemers!"

Slide 7 - Diapositive

Lezen blz 48

Slide 8 - Diapositive

Markeren blz 48

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Maak van paragraaf 2.1 opdracht 1 t/m 5

Dit is ook je huiswerk voor maandag.

Slide 10 - Diapositive

Het lot van de arbeiders
Veel mensen vertrokken naar de stad
  • Wonen én werken

De omstandigheden in de stad waren voor de meeste arbeiders verschrikkelijk.

De slechte leef- en 
werkomstandigheden noemen we de sociale kwestie 
Door de komst van fabrieken werd Nederland een industriële samenleving
Ook kinderen moesten werken met gevaarlijke machines...
Arbeiders leefden vaak in krottenwoningen. Het was klein, vies en er braken vaak ziektes uit...

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Samen sta je sterk!
Rijkdom was niet eerlijk verdeeld in NL

Arbeiders kwamen op voor hun rechten en richtten vakbonden op!

Er kwamen meer wetten die het leven van de arbeiders beter maakten.
De Woningwet (1901) moest zorgen voor veiligere huizen
Er werd vaak gestaakt door vakbondleden voor betere werkomstandigheden!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Leerdoelen herhalen
Pak je laptop erbij en ga naar:
www. lessonup.com

Slide 15 - Diapositive

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een president en een grondwet
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 16 - Quiz

In 1848 kreeg Nederland een liberale grondwet. Wie maakte deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Van Houten
D
Willem II

Slide 17 - Quiz

Wat is NIET waar?
Na 1848 ....
A
kregen de burgers meer vrijheden
B
kreeg het parlement meer te zeggen
C
mocht de koning alles beslissen in het land
D
mochten alleen rijke mannen stemmen

Slide 18 - Quiz

Vakbonden zijn..
A
Groepen die graag willen protesteren
B
Organisaties die opkomen voor rechten van arbeiders
C
Groep vrouwen en kinderen die moeten werken
D
Politieke partijen die opkomen voor mensen

Slide 19 - Quiz

Hoe noemen we de problemen van de arbeiders eind 19de eeuw?
A
Liberale kwestie
B
Conservatieve kwestie
C
Sociale kwestie
D
Asociale kwestie

Slide 20 - Quiz

Waar of niet waar: Het kinderwetje zorgde voor een volledige afschaffing van kinderarbeid?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz




Maakwerk!


BK

Werkboek
  • Introductie H2 (blz. 44-45)
  • 2.1 (opdracht 2-3-4-5-6-7-8)

Klaar?
  • Herhaling 2.1 maken (blz. 51)
  • Verdieping 2.1 maken (blz. 52)
Aan de slag!

Slide 22 - Diapositive