Zinnen van de week 27-11

Zinnen van de week 
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolMBOGroep 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zinnen van de week 

Slide 1 - Diapositive

Welk woord is weg?

Slide 2 - Diapositive

Het is ......... bewolkt.

A
vandaag
B
vandag
C
vaandag
D
vaandaag

Slide 3 - Quiz

Morgen gaat het ............... .
A
regenenen
B
regeren
C
regenen
D
regener

Slide 4 - Quiz

In de zomer ............ de zon.
A
scijnt
B
schijnt
C
scheint
D
sghijnt

Slide 5 - Quiz

Het jaar .............. vier seizoenen.
A
hebt
B
heb
C
is
D
heeft

Slide 6 - Quiz

Welk seizoen vind jij ................
A
mooi.
B
mooi?
C
mooie.
D
mooie?

Slide 7 - Quiz

In de winter ............ het koud.
A
is
B
ben
C
heb
D
heeft

Slide 8 - Quiz

Ik hou van de ............ .
A
herft
B
herfst
C
heerfst
D
hefst

Slide 9 - Quiz

Wanneer vallen de ............. van de bomen?
A
blaaderen
B
bladderen
C
bladeren
D
blaadderen

Slide 10 - Quiz

We .............. kerstmis in december.
A
fieren
B
vier
C
vierren
D
vieren

Slide 11 - Quiz

In mei leggen alle .............. een ei.
A
vogels
B
vlogels
C
voogels
D
fogels

Slide 12 - Quiz

Zet de zin in de goede volgorde.

Slide 13 - Diapositive

vandaag
is
bewolkt
het

Slide 14 - Question de remorquage

regenen
morgen
gaat
het

Slide 15 - Question de remorquage

zomer
de zon
schijnt
de
in

Slide 16 - Question de remorquage

heeft
jaar
seizoenen
vier
het

Slide 17 - Question de remorquage

mooi?
welk
seizoen
vind
jij

Slide 18 - Question de remorquage

de winter
het
koud
is
in

Slide 19 - Question de remorquage

herfst
hou
van de
ik 

Slide 20 - Question de remorquage

de bladeren
vallen
wanneer
bomen
van de

Slide 21 - Question de remorquage

we
december
kerstmis
vieren
in

Slide 22 - Question de remorquage

alle
in mei
vogels
leggen
een ei

Slide 23 - Question de remorquage

Typ het woord

Slide 24 - Diapositive

Het .............. vandaag bewolkt.

Slide 25 - Question ouverte

Morgen ............ het regenen.

Slide 26 - Question ouverte

In de zomer .............. de zon.

Slide 27 - Question ouverte

Het jaar heeft ............ seizoenen.


Slide 28 - Question ouverte

Welk ........ vind jij mooi?



Slide 29 - Question ouverte

In de ............. is het koud.




Slide 30 - Question ouverte

Ik hou van de ...............





Slide 31 - Question ouverte

Wanneer vallen de bladeren van de ..........................?




Slide 32 - Question ouverte

We ............ kerstmis in december.




Slide 33 - Question ouverte

In mei .............. alle vogels een ei.





Slide 34 - Question ouverte

Maak een zin met het woord.

Slide 35 - Diapositive

koud

Slide 36 - Question ouverte

heeft

Slide 37 - Question ouverte

ei

Slide 38 - Question ouverte

winter

Slide 39 - Question ouverte

vier

Slide 40 - Question ouverte

Hoe gingen de woorden en zinnen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage