Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Aan het einde van de les kun je herkennen of het werkwoord een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en weet je welke spellingsregels je moet gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Terugblik: wat weet je nog over het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?
Slide 3 - Question ouverte
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
durvend
durft
durfde
durven
gedurfd
Slide 4 - Question de remorquage
VD of PVTT?
Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?
Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.
Slide 5 - Diapositive
VD of PVTT?
Maak de zin vragend. Komt het werkwoord vooraan te staan? = PVTT Komt het werkwoord niet vooraan te staan? = VD
Spel het werkwoord volgens de regels.
Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)? gehaald
Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille. krijgt
Slide 6 - Diapositive
Heb je mijn mail al [beantwoord]?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 7 - Quiz
Ik [word] door mijn moeder naar huis gebracht.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 8 - Quiz
[Gelooft] de leraar jouw smoesje?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 9 - Quiz
De beste vriend van mijn broertje is sinds vorige week [verhuisd].
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 10 - Quiz
Ruim vijf miljoen Nederlanders (beoefenen) een of ander sport.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 11 - Quiz
Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord of persoonsvorm tegenwoordige tijd?
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm tegenwoordige tijd
rennend
gevlogen
wordt
gebeurt
gebeurd
vallend
vergrotend
beviel
verhuisd
Slide 12 - Question de remorquage
Opdracht:
Vul de juiste vorm in:
Mohammed .............................. morgen naar een nieuw huis.
Sjaan heeft haar moeder gisteren .............................. .
verhuist
verhuisd
Slide 13 - Question de remorquage
Opdracht 4: Maak twee zinnen met het woord 'gebruikt'. In zin 1 is 'gebruikt' een pvtt. In zin 2 is 'gebruikt' een vd.
Slide 14 - Question ouverte
Opdracht 4: Maak twee zinnen met het woord 'gebruikt'. In zin 1 is 'vergist' een pvtt. In zin 2 is 'vergist' een vd.
Slide 15 - Question ouverte
Opdracht 4: Maak twee zinnen met het woord 'gebruikt'. In zin 1 is 'bedankt' een pvtt. In zin 2 is 'bedankt' een vd.
Slide 16 - Question ouverte
Opdracht 4: Maak twee zinnen met het woord 'gebruikt'. In zin 1 is 'ontploft' een pvtt. In zin 2 is 'ontploft' een vd.
Slide 17 - Question ouverte
Ik weet hoe ik het verschil kan zien tussen een voltooid deelwoord en een persoonsvorm in een zin.
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Sondage
Leren voor de toets
spelling
- H3 blz. 94 meervoud op -en
- H4 blz. 124 meervoud op -s
werkwoordspelling
- H1 blz. 36 persoonsvorm tegenwoordige tijd
- H2 blz. 66 persoonsvorm verleden tijd (zwakke werkwoorden)
- H3 blz. 96 persoonsvorm verleden tijd (sterke werkwoorden)
- H4 blz. 126 voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord