Blok 3 Week 6

English
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

English

Slide 1 - Diapositive

To Do:

  • 5E: Grammar
  • SO Vocabulary Chapter 5
  • Handelingsdeel Engels: Artikel 1

Slide 2 - Diapositive

Aims

- Je kunt de bezitsvorm in het Engels gebruiken.
-Je kunt een artikel in het Engels lezen.

Slide 3 - Diapositive

Chapter 5: Your World

Slide 4 - Diapositive

5E: Grammar p. 74
Possessive: 's / '/of   => Bezitsvorm

Gebruik 's om aan te geven dat iets van iemand is. (mensen en dieren)
The cat's whiskers.
The lion's tail.
James's dog. > naam eindigend op s > 's 
The men's toilets. > meervoud niet eindigend op s > 's 
The elephants' ears. > meervoud eindigend op s > alleen '


Gebruik of om aan te geven dat iets ergens bij hoort. (dingen en landen/steden).
The capital of Australia.
The map of London.
The roof of the car.

Slide 5 - Diapositive

Grammar: 's / '/ of
Geef het bezit aan door 's / ' / of in te vullen:
  1. The tiger___ nails are sharp.
  2. The giraffes ___ necks are long.
  3. The map ____ the zoo.
  4. The rabbit_____ fur is soft.
  5. Lisa ____ dog is cute.
  6. Chris ____ cat is old.
  7. The name _____  the ship.
  8. The birds_____ wings are colourful. 



Slide 6 - Diapositive

5E: Grammar p. 74
Wat:
Exercise 30a: onderstreep de woorden (aunt-Carlos-kids-Sue) in de tekst.
Exercise 30b: schrijf de bezitsvorm van bovenstaande woorden in de juiste rij.
Exercise 31: omcirkel de juiste bezitsvorm.
Exercise 32a: maak de zinnen af door 's / '/ of in te vullen.
Exercise 32b: herschrijf de zinnen met een bezitsvorm. 
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden volgende week nakijken.
Klaar:  maak het filmverslag van Wallace & Gromit: A matter of Loaf and death af.
              leer de Theme Words op p. 96

Slide 7 - Diapositive

St. Patrick's Day

Slide 8 - Diapositive

St. Patrick's Day
1. Who was St. Patrick?
2. What happens on St. Patrick's Day?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Watching
Bekijk "The history of Saint Patrick" en beantwoord de vragen.


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

1. When did St. Patrick convert to Christianity?
A
When he travelled around Ireland building schools
B
When he sought shelter in a monastery in Britain
C
When he was bitten by a magic snake
D
During his time in captivity in Ireland

Slide 13 - Quiz

2. As a bishop, St. Patrick returned to Ireland to
A
convert Celtic druids ("pagans") to Christianity
B
build schools, churches and monasteries
C
pay off his own ransom to his former master
D
all of the above

Slide 14 - Quiz

3. When people say St. Patrick "drove the snakes out of Ireland" what is "snakes" most likely a metaphor for?
A
Pagans
B
Christians
C
Englishmen
D
Turtles

Slide 15 - Quiz

4. What event does March 17th mark?
A
St. Patrick's death
B
St. Patrick's birth
C
St. Patrick's liberation from slavery
D
St. Patrick's conversion to Christianity

Slide 16 - Quiz

Handelingsdeel Engels 
- 1 film kijken (in de klas) + filmreport schrijven

- 5 artikelen lezen + moeilijke woorden noteren

-2 boekjes lezen + boekverslag schrijven
                       

Slide 17 - Diapositive

Handelingsdeel Engels
- Eén document voor alle onderdelen

- OneDrive



Slide 18 - Diapositive

Handelingsdeel: Artikelen
Je leest 5 artikelen die door de docent worden geleverd. In elk artikel zoek je 10 woorden op die je niet weet of waarvan je weet dat het lastige woorden zijn. In het schema schrijf je de zin op waar het woord in staat en maakt het woord waar het om gaat vetgedrukt. In de laatste kolom schrijf je de vertaling van het woord, je gebruikt hiervoor de vertaling uit het woordenboek die in de zin past. Daarna schrijf je in je eigen woorden op waar het artikel over gaat.

Slide 19 - Diapositive

Handelingsdeel: FILMREPORT

  • Title of film
  • Is the film based on a book? If so, which book?
  • Who are the main characters?
  • Where does the story take place?
  • When does the story take place?
  • Did you like the film? Why (not)?
  • Write a summary (samenvatting) about the fim. You can do this in Dutch.


























Slide 20 - Diapositive