2.f woordenschat

2.f woordenschat
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

2.f woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Programma


-Controleren + nakijken huiswerk


10 min
-Verhalen over mensen
10 min
-Woordenschat
10 min
-Oefenen


30 min


Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?


  • Ik weet hoe ik de betekenis van woorden kan achterhalen.
  • Ik kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.
  • Ik kan zelf de betekenis van een woord bedenken of uit een zin afleiden.
  • Ik kan zelf nieuwe zinnen maken waaruit de betekenis van woorden blijkt.

Slide 3 - Diapositive

Welke drie fasen doorloop je als je op zoek gaat naar informatie?

Slide 4 - Question ouverte

Bruikbaarheid van teksten
Alles is op te zoeken, als je maar weet hoe. Hoe preciezer je weet wat je zoekt, hoe gemakkelijker het zoeken wordt. 

Slide 5 - Diapositive

Verhalen over mensen
blz 114
Personage --> persoon in een roman. 
Round character --> een complete hoofdpersoon. 
Type --> een personage met één persoonskenmerk. 
Flat character --> Bijfiguren die oppervlakkig beschreven worden. 

Slide 6 - Diapositive

Toepassing
In sommige verhalen is een dier, plant of ding de hoofdpersoon. Hoe kan het dat we die dieren, planten of dingen toch kunnen begrijpen?


Slide 7 - Diapositive

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 2 paragraaf d, opdracht 4-6 en 8-12.
Hoe?
Oefenboek blz 36-39.
Handboek blz 114-115.
Hulp?
Docent.
Tijd?
20 minuten.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Zie studiewijzer volgende les/week. 

Slide 8 - Diapositive

Woordenschat

afhankelijk zijn van - belichamen - bewonderenswaardig - depressief - intens - de legende - de medemens - roemrijk - stereotype - vergaren - allerhande - blikveld - commissie - dateren uit - lancering - ontlezing - perspectief - schaduwkant - tijd uittrekken voor - verruimen - aanklacht - getuige - grondlegger - omstreden - ongezouten - sokkel - vaderlands - verguisd - wandaad - weerleggen - autoritair - drijfveer - meegaand - meester zijn in - netwerk - personage - relatie - tegenkracht - troonopvolging - villa. 

Slide 9 - Diapositive

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 2 paragraaf d, opdracht 4-6 en 8-12.
Hoofdstuk 2 paragraaf f, opdracht 1-4.
Hoe?
Oefenboek blz 36-40.
Handboek blz 114-115.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Zie studiewijzer volgende les/week. 

Slide 10 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet hoe ik de betekenis van woorden kan achterhalen.
Ik kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.

Ik kan zelf nieuwe zinnen maken waaruit de betekenis van woorden blijkt.
Ik kan zelf de betekenis van een woord bedenken of uit een zin afleiden.

Slide 11 - Question de remorquage