Oefenen voor de module toets Bouwstenen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenen voor de module toets Bouwstenen

Organellen

Organellen in een cel zijn te vergelijken met de organen in een lichaam. Ze hebben ieder een eigen, essentiële functie in de cel.

Organellen 

• Organellen zijn onderdelen van de cel   (speciale functie)
• Organellen bevinden zich in het cellichaam

Voorbeelden zijn:

• Mitochondriën 
  
• Ribosomen
• Vacuolen 
• Celkern

- Essentieel voor de stofwisseling

- Genereren van energie

- Handhaven van structuur

- Genereren van genetisch materiaal

Celkern

Dit organel bevat alle informatie voor erfelijke eigenschappen van het individu.

Wat is de functie van de celkern?

1. Breekt afvalstoffen af
2. Bevat genetisch materiaal en reguleert celfuncties.
3. Maakt eiwitten aan
4. Zorgt voor energieproductie

Endoplasmatisch reticulum

Dit organel helpt bij het onschadelijk maken van giftige stoffen, zoals alcohol en drugs

Wat is de functie van het Endoplasmatisch reticulum?

1. Eiwitsynthese en stoftransport binnen de cel.
2. Energieopslag in de celkern
3. DNA-replicatie in de celmembraan
4. Koolstofdioxideproductie in de cel

Golgicomplex

Dit organel transporteert stoffen die in of buiten de cel nodig zijn.

Wat is de functie van het golgicomplex?

1. Opnemen van voedingsstoffen
2. Sorteren en verzenden van eiwitten
3. Celstructuur versterken
4. Energie opslaan in de cel

 Ribosoom

Dit organel speelt een belangrijke rol bij de eiwitsynthese.

Wat is het doel van eiwitsynthese in het lichaam?

1. Om overtollig water uit het lichaam te verwijderen.
2. Om DNA te repliceren in de celkern.
3. Om suikers af te breken voor energieproductie.
4. Om nieuwe eiwitten te produceren voor celgroei en reparatie.

Cholesterolmolecuul

Glycocalix

Membraanmeiwit

Membraanporie

Passief transport

Nu passief transport. Kost de cel geen energie

-Diffusie en osmose

Diffusie is voor gassen en vloeistof.

Deeltjes verplaatsen van een hoge naar een lage concentratie. De deeltjes bewegen zich willekeurig. Hierdoor zullen de deeltjes zich gelijkmatig over een ruimte verdelen.

Passief transport

Osmose is diffusie van water over een semi permeabel membraan

Wat gebeurt er met diffusie en osmose bij een lage temperatuur?

1. Ze verlopen sneller
2. Ze verlopen op dezelfde snelheid
3. Ze stoppen volledig
4. Ze verlopen langzamer

Hoe verplaatsen moleculen zich bij osmose?

1. Verplaatsen zich niet
2. Van een lage concentratie naar een hoge concentratie
3. Blijven op dezelfde concentratie
4. Van een hoge concentratie naar een lage concentratie

Wat gebeurt er met de snelheid van diffusie en osmose naarmate het concentratieverschil groter wordt?

1. Ze stoppen
2. Ze verlopen langzamer
3. Ze verlopen sneller
4. Ze blijven hetzelfde

In welke vloeistof verloopt diffusie en osmose langzamer?

1. Een dikke vloeistof
2. Een stroperige vloeistof
3. Een zeer vloeibare substantie
4. Een gasvormige substantie

Wat is blaasjestransport?

1. Transport van stoffen in en uit de cel
2. Transport van stoffen tussen cellen
3. Passief transport van water
4. Transport van stoffen naar de celkern

Welke vorm van transport vindt plaats bij blaasjestransport?

1. Exocytose
2. Osmose
3. Passief transport
4. Actief transport

Wat is het proces waarbij cellen moleculen opnemen?

1. Endocytose
2. Mitose
3. Exocytose
4. Fagocytose

Wat is de functie van endocytose in een cel?

1. Energieproductie
2. Opbouw van celmembraan
3. Opnemen van voedingsstoffen en afvalverwijdering
4. Celdeling bevorderen

Hoe wordt de verbranding van vetten weergegeven in formulevorm?

1. Vetten + Zuurstof → Koolstofdioxide + Water
2. Vetten + Stikstof → Koolstofdioxide + Water
3. Zuurstof + Water → Waterstofperoxide + Energie
4. Koolstof + Zuurstof → Koolstofdioxide + Water

celcyclus

De levensloop van een cel noemen we celcyclus. Die bestaat uit...

• de eerste groeifase (G1, de cel wordt groter en zal zijn taak uitvoeren (G0) of overgaan op een celdeling
• de synthesefase (S, het erfelijk materiaal wordt gekopieerd)
• de tweede groeifase (G2, de kopie wordt gecheckt en kleine fouten worden verbeterd)
• de celdeling (M)

DNA in de kern

Histon =

eiwit in chromatinedraad dat DNA

verstevigt en beschermt.

Nucleosoom =

het geheel van 8 histonen met het eromheen gerolde DNA.

Chromatinedraad =

een draad van aan elkaar gekoppelde nucleosomen.

DNA in de kern

Tijdens de mitose 

spiraliseert het 

chromatine verder tot

zichtbare 

chromosomen

Succes met de toets!