spreekwoordenles week 30 groep 7,8

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet  je aan het einde van deze les?


  • Je weet wat spreekwoorden/gezegden zijn.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Kijk naar het volgende filmpje!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Welke spreekwoorden en gezegden ken je al?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Welke spreekwoorden zijn hiernaast uitgebeeld?
en
Probeer de betekenis ervan te vinden.
Op de volgende slide kun je, je antwoorden invullen.
Welke spreekwoorden herken je? 

Weet je ook de betekenis?

Slide 10 - Diapositive

Welke spreekwoorden herken je? 

Weet je ook de betekenis?

Slide 11 - Diapositive

De appel valt niet ver van de … .
A
ladder
B
emmer
C
hooiberg
D
boom

Slide 12 - Quiz

Geen slapende … wakker maken.
A
docenten
B
honden
C
postbodes
D
zeehonden

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Men mag een gegeven paard niet in de bek kijken?
A
Overal over zeuren.
B
Je mag niet over andere mensen praten.
C
Blij zijn met wat je krijgt.
D
Kijk niet in de bek van een paard!

Slide 14 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Hoge bomen vangen veel wind?
A
Iemand uit problemen helpen.
B
Pech hebben.
C
Wanneer je belangrijk bent, veel verantwoordelijkheid hebben.
D
Iets kwijtraken.

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Met lange tanden eten?
A
Met tegenzin iets eten.
B
Ziek zijn.
C
Een opschepper.
D
Weinig geld hebben.

Slide 16 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
In je hemd staan?
A
Geen geld hebben.
B
Voor gek staan.
C
Bang zijn.
D
Geen geheimen hebben.

Slide 17 - Quiz

tijd voor een spelletje

Slide 18 - Diapositive

Wat vonden jullie van de les?
Welk deel van de les vond je het leukst?

Slide 19 - Question ouverte