H5.8 dominant en recessief

Welkom
  • huiswerk - stencil
  • Terugblik
  • herhaling / uitleg 5.8  Homozygoot/Heterozygoot, 
    Dominant/ Recessief
  • uitleg Intermediair 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
  • huiswerk - stencil
  • Terugblik
  • herhaling / uitleg 5.8  Homozygoot/Heterozygoot, 
    Dominant/ Recessief
  • uitleg Intermediair 

Slide 1 - Diapositive

1) Bepaal de volgorde van het messenger RNA (mRNA) die correspondeert met de boven getekende matrijs-streng.
T A C -  A C A - C G G - A A T - G G G - T A A  - A A A -  A C T

ATG - TGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA 
-->    AUG - UGU - GCC - UUA -  CCC - AUU - UUU - UGA


Slide 2 - Diapositive

Wat is de exacte aminozuurvolgorde

AUG - UGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA

AUG = start; UGU = cysteine; GCC = alanine; UUA = leucine; CCC = proline; AUU = isoleucine; UUU = phenylalanine; UGA = stop

methionine;  cysteine; alanine; leucine; proline; isoleucine; phenylalanine

Slide 3 - Diapositive

3) Wat is de exacte aminozuurvolgorde van :
 AUG - UGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA


AUG = start; UGU = cysteine; GCC = alanine; UUA = leucine; CCC = proline; AUU = isoleucine; UUU = phenylalanine; UGA = stop

Slide 4 - Diapositive

4)Wanneer niet de originele matrijs DNA streng werd gebruikt, maar juist detegenoverliggende (coderende) DNA streng, zou je dan nog steeds hetzelfde eiwit krijgen?
T A C - A C A - C G G - A A T - G G G - T A A - A A A - A C T (origineel)

ATG - TGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
--> AUG - UGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA

        ATG - TGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
-->  U A C - A C A - C G G - A AU - G G G - U A A - A A A - A C U  (mRNA)
-->  Nee, er ontstaan dan andere tripletten dus een heel andere aminozuurvolgorde

Slide 5 - Diapositive

6) Wat zou er gebeuren als door een puntmutatie de vierde base (adenine) in de originele streng was veranderd in thymine?
TAC - ACA - CGG - AAT - GGG - TAA - AAA - ACT
ATG - TGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
--> AUG - UGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA

TAC - TCA - CGG - AAT - GGG - TAA - AAA - ACT
ATG - AGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
--> AUG - AGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA
UGU wordt nu AGU, dus i.p.v. cysteine onstaat er serine

Slide 6 - Diapositive

7) Wat zou er gebeuren als door een puntmutatie de zesde base (adenine) in de originele streng was veranderd in guanine?
      TAC - ACA - CGG - AAT - GGG - TAA - AAA - ACT
       ATG - TGT - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
--> AUG - UGU - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA

      TAC - ACG - CGG - AAT - GGG - TAA - AAA - ACT
      ATG - TGC - GCC - TTA - CCC - ATT - TTT - TGA
--> AUG - UGC - GCC - UUA - CCC - AUU - UUU - UGA

ACA wordt ACG, met als RNA codon UGC. Dit is nog steeds cysteine.


Slide 7 - Diapositive

8) Wat zou er gebeuren als door een deletie de zevende base (cytosine) in de originele streng was verwijderd?
      TAC - ACA - CGG - AAT - GGG - TAA - AAA - ACT
-->      TAC - ACA - GGA  -ATG  -GGT -AAA - AAA - CT (complementaire streng)
            ATG - TGT - CCT - TAC - CCA - TTT - TTT - GA     (mRNA)
--> AUG - UGU - CCU - UAC - CCA - UUU - UUU - GU

De derde triplet wordt dan GGA, met de codon CCU (proline). Ook de volgende tripletten veranderen daardoor. Ook het stopcodon bevat nu nog maar twee letters. Dit eiwit kan dus niet normaal functioneren

      




Slide 8 - Diapositive

9) Wat is de rol van het eerste en laatste triplet code in het originele DNA molecuul?
Deze codes bepalen de lengte van het eiwit door het starten en stopen van de synthese van het molecuul, waardoor het eiwit het juiste aantal aminozuren krijgt

Slide 9 - Diapositive

10) Noem drie verschillen tussen DNA en RNA.
DNA is dubbelstrengs, RNA enkelstrengs. 
Ribose in RNA en desoxyribose in DNA. 
RNA heeft Uracil i.p.v. Thymine.

Slide 10 - Diapositive

11) Uit hoeveel aminozuren bestaat een eiwit dat gevormd wordt uit onderstaande DNA-matrijs?
C C G -  G T A- C C C- G G A- A T A - T G G-  G A A- C C T - T A T-  C G G-  T A A
T A C - C C G  -G A A - T A T - G G G - A A C - C T T - A T C     is leesbare code. 
8 tripletten, maar stopcodon is geen aminozuur dus 7 aminozuren.

Slide 11 - Diapositive

12) Wat is het verschil tussen de onderstaande begrippen
DNA transcriptie = Maken van mRNA afschrift van DNA
DNA translatie = Aflezen van mRNA door ribosoom waarbij eiwit gevormd
wordt door aminozuren aan elkaar te koppelen
DNA replicatie = Kopiëren van het DNA

Slide 12 - Diapositive

13) Geef van bovenstaande drie processen aan in welk onderdeel van de cel deze plaats vinden.

Transcriptie en Replicatie in de celkern. Translatie gebeurt voornamelijk in het cytoplasma door de ribosomen die op het RER liggen.

Slide 13 - Diapositive

Thema 5: Erfelijkheid
par 5,.8 Domiant en Recessief

Slide 14 - Diapositive

Genenpaar
  • chromosomen komen in paren voor (2 x 23)
  • op de chromosomen liggen genen
  • genen komen dus ook in paren voor

Slide 15 - Diapositive

Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              
Heterozygoot => twee verschillende genen
                            

Slide 16 - Diapositive

Dominant / recessief
Dominant => de eigenschap is altijd zichtbaar
Recessief => de eigenschap is alleen te zien, als er geen dominante eigenschap is.

Soms is er geen recessief gen, maar zijn beide genen even sterk.
Dan gaan ze mengen. Dit heet INTERMEDIAIR

Slide 17 - Diapositive

Gensymbolen
  • Allelen aangeven met letters (bijv gen haarkleur = a)
  • dominant hoofdletter (=A) {zwart}
  • recessief kleine letter (=a) {blond}        
                      gencode   AA
                     
                      gencode  Aa

Slide 18 - Diapositive

Homozygoot/heterozygoot voorbeeld
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant  B
wit is recessie           b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 19 - Diapositive

Bij een runderen is het roodharige allel ressesief en het zwartharige allel dominant.
Hoe noem je het genotype van een roodharige koe?
A
heterozygoot
B
homozygoot dominant
C
homozygoot recessief

Slide 20 - Quiz

Bij een geiten is het zwartharige allel recessief en het witharige allel dominant.
Wat is het genotype van een zwartharige geit?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa

Slide 21 - Quiz

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = A en roodbont = a). Uit twee zwartbonte ouders ontstaat een roodbont kalf. Welke genotypes hebben de ouders dan?
A
AA x aa
B
Aa x Aa
C
aa x aa
D
AA x Aa

Slide 22 - Quiz

Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).

De stamboom in de afbeelding geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3
A
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = aa / 2 = aa / 3 = Aa
D
1 = aa / 2 = aa / 3 = AA

Slide 23 - Quiz

 onvolledig dominant en intermediair

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Onvolledig dominant: Beide fenotypen zijn even sterk

 
Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting 

Intermediair fenotype

Slide 26 - Diapositive

Bij een intermediaire kruising noteren we de genotypen als volgt: voor het gen nemen we een I (van intermediair). De varianten zetten we er klein onder: IW = witte bloem en IR = rode bloem. 
Alle nakomelingen in de F1 hebben dus genotype RW. Ze zijn allemaal roze. Hun genotype is dus IWIR

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Intermediair fenotype:
Wat zijn de genotypen van deze kippen?

Slide 29 - Diapositive

Sommige goudvissen hebben een gevlekt uiterlijk. Gevlekte goudvissen zijn heterozygoot voor de lichaamskleur. Gevlekte goudvissen hebben een intermediair fenotype. Meestal gebruikt men bij het aangeven van een intermediair genotype de letter I gevolgd door een kleine letter waarmee het fenotype wordt aangegeven. 
Echter bij goudvissen doen ze dit niet.  
Gevlekte goudvissen ontstaan als in de P-generatie een witte goudvis (AwAw) wordt gekruist met een oranje goudvis AoAo
Vraag: wat is het genotype van een gevlekte goudvis?

Slide 30 - Diapositive

opdracht
Lezen en maken bs 5.8

Slide 31 - Diapositive