Decimalen

Opdracht: Maak zelf getallen
Schrijf een getal met 1 decimaal: ______
Schrijf een getal met 2 decimalen: ______
Schrijf een getal met 3 decimalen: ______
Schrijf een getal met 4 decimalen: ______
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
RekenenISK

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Opdracht: Maak zelf getallen
Schrijf een getal met 1 decimaal: ______
Schrijf een getal met 2 decimalen: ______
Schrijf een getal met 3 decimalen: ______
Schrijf een getal met 4 decimalen: ______

Slide 1 - Question ouverte

Decimalen
De plaats van een cijfers in een decimaal getal bepaalt de waarde van het cijfer. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

wat is de waarde van het cijfer 7 in het getal 12736
A
70
B
700
C
7000
D
7

Slide 6 - Quiz

wat is de waarde 7 in het getal 30,174
A
0,07
B
0,7
C
0,007
D
7

Slide 7 - Quiz

wat is de waarde van het cijfer 5 in het getal 3,445
A
0,0005
B
0,5
C
0,OO5
D
0,05

Slide 8 - Quiz

vierenviertig honderdsten is gelijk
A
0,44
B
0,044
C
4,4
D
0,0044

Slide 9 - Quiz

schrijf het getal in cijfers op´
nul komma dertien

Slide 10 - Question ouverte

Het vergelijken van decimale getallen 
Je kunt decimale getallen met elkaar vergelijken. Je kijkt dan of een getal groter is dan het andere, of juiste kleiner. je gebruikt daarvoor volgende symbolen. 

Slide 11 - Diapositive

voorbeeld 

Slide 12 - Diapositive

voorbeeld 
0,5 < 0,8
0,25 > 0,15 
0,3 = 0,3 

Slide 13 - Diapositive

Wat is de waarde van 0,10?
A
0,10 is groter dan 0,15
B
0,10 is gelijk aan 0,25
C
0,10 is kleiner dan 0,25
D
0,10 is groter dan 0,25

Slide 14 - Quiz

Hoe vergelijk je 0,7 en 0,6?
A
0,7 = 0,6
B
0,7 < 0,6
C
0,6 > 0,7
D
0,7 > 0,6

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 0,45 > 0,35?
A
0,45 is kleiner dan 0,35
B
0,45 is gelijk aan 0,35
C
0,45 is groter dan 0,35
D
0,35 is groter dan 0,45

Slide 16 - Quiz

Kies het grootste getal.
A
0,213
B
0,212
C
0,214
D
0,215

Slide 17 - Quiz

0,99 ..... 0,98
A
>
B
=
C
<
D
geen een van deze.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

bijvoorbeeld 
Omcirkel het grootste getal. 
1.  3,54 / 3,5
2.  0,6 / 0,67
3.  0,389 / 0,3

Slide 20 - Diapositive

opdracht
Omcirkel in elke rij het grootste getal.
2,75 / 2,705
1,09 / 1,1
0,458 / 0,45
5,007 / 5,07
0,823 / 0,832

Slide 21 - Diapositive

Kies het grootste getal
A
2,3
B
2,31
C
2,312
D
2,313

Slide 22 - Quiz

Kies het grootste getal
A
1,41
B
1,44
C
1,42
D
10,43

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Lien