Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
5.2 Leesvaardigheid
Slide 1 - Diapositive
Welk tekstdoel hebben we de vorige keer geleerd?
Slide 2 - Question ouverte
Deze week
- tekstdoel: activeren
- leespubliek
- zoekend lezen
- signaalwoorden: tegenstelling
Slide 3 - Diapositive
Tekstdoel: activeren
Vorige week: informeren. Dan wil je iemand informatie geven over een bepaald onderwerp.
Deze week: activeren. Dan wil je dat de lezen iets gaat doen.
Bijvoorbeeld bij een advertentie of uitnodiging voor een feest.
Slide 4 - Diapositive
Leespubliek
De lezers van een tekst noem je leespubliek.
- let op plaatjes
- let op taalgebruik
- let op de bron (deze staat vaak onder de tekst)
Slide 5 - Diapositive
Zoekend lezen (1)
Er zijn vier manieren van lezen:
1. verkennend
2. nauwkeurig
3. zoekend
4. studerend
Bij zoekend lezen hoef je niet de hele tekst te lezen, maar zoek je naar het antwoord op de vraag. Bijvoorbeeld de betekenis van een woord in een woordenboek of de ingrediënten van een gerecht.
Slide 6 - Diapositive
Zoekend lezen (2)
Hoe vind je de juiste informatie?
- Kijk naar de deeltitels
- Let op opvallende woorden
- Bekijk de plaatjes bij de tekst en lees de bijschriften
- Bekijk de informatie in de schema's, grafieken of tabellen
bij de tekst
Slide 7 - Diapositive
Signaalwoorden: tegenstelling
De vorige keer: signaalwoorden opsomming. Dit waren woorden zoals en, ten eerste, ten tweede, bovendien, ook.
Deze week: signaalwoorden tegenstelling. Bijvoorbeeld: Vandaag zouden we een toets krijgen, maar de docent had niets in Magister gezet.