3.1 Machthebbers in Europa

3.1 Machthebbers in Europa
Tijd van regenten en vorsten
  • Frankrijk en het absolutisme
  • De Engelse koningen
  • Regenten en de stadhouder in de Republiek
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.1 Machthebbers in Europa
Tijd van regenten en vorsten
  • Frankrijk en het absolutisme
  • De Engelse koningen
  • Regenten en de stadhouder in de Republiek

Slide 1 - Diapositive

Frankrijk
Lodewijk XIV (De Zonnekoning)
  • Streeft naar centralisatie
  • Ruzie met de adel (In Frankrijk > leenstelsel)
  • Lodewijk wil alle macht hebben, hoe?
  • Vast leger (vecht voor het land, niet voor geld)
  • en.. Absolutisme!
    -
    De koning heeft absolute (alle) macht
    -Luistert niet naar de Adel
    -Hij is door god gekozen om het land te regeren

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Versailles
  • Lodewijk XIV wil de adel onder controle houden
  • Hij zorgt ervoor dat ze altijd dicht bij hem zijn
  • Hij laat een prachtig paleis bouwen
  • De Adel is drukker met elkaar bezig dan met opstanden
  • Etiquettes zijn enorm belangrijk

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Engeland
  • Ook in Engeland streeft de koning naar absolutisme
  • Máár met weinig succes
  • Karel I: Verliest burgeroorlog en wordt onthoofd
  • Engeland wordt (tijdelijk) een republiek
  • Nieuwe koning Jacobus II wil absolute macht
     Máár is ook katholiek, protestantse edelen komen in opstand!
  • De stadhouder van de Republiek verjaagd Jacobus II
  • Het parlement benoemd Willem III tot koning van Engeland
  • Máár de koning mag géén belasting heffen of beslissingen maken
     zonder de toestemming van het parlement

Slide 10 - Diapositive

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden...
(De Republiek)...
  • De Republiek bestaat uit gewesten
  • Dit zijn kleine onafhankelijke staatjes
  • Zij besturen zichzelf (wetten en regels) (Geweslijke staten)
  • Máár belangrijke zaken worden collectief geregeld
     In de Staten-Generaal
  • Hier worden met name buitenlandse zaken en militaire zaken geregeld
  • Belangrijke bestuurders in de gewesten zijn regenten
  • Ook steden worden door families van regenten bestuurd (oliarchie)

Slide 11 - Diapositive

De stadhouder
  • De republiek heeft geen koning, maar een stadhouder
  • De stadhouder is de hoogste regent van de gewesten
  • Hij heeft het bevel over het leger en de vloot!
  • Dus... véél macht...
  • (net als de koning in Frankrijk...)
  • Spanningen tussen regenten en de stadhouder lopen vaak hoog op
  • Bij een absolutistische leider is er vaak een constante machtstrijd tussen leider en onderdanen (regenten, adel, parlement etc.)
  • + Raadspensionaris !!!

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Afmaken Paragraaf 3.1

Slide 13 - Diapositive