Pak je spullen erbij, wees stil en wacht tot de leraar de les gaat beginnen!
Welkom! Maak jezelf start-klaar voor de les!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nodig voor deze les:
Werkboek + Leerboek
+ telefoon
Pak je spullen erbij, wees stil en wacht tot de leraar de les gaat beginnen!
Welkom! Maak jezelf start-klaar voor de les!
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 6: Je groene omgeving
Slide 2 - Diapositive
6.1 Naast de deur...
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen 6.1
- Je leert dat je organismen kunt indelen in vier groepen.
- en hoe je de naam van een plant of dier kunt opzoeken.
- Je leert dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.
Slide 4 - Diapositive
Welke verschillende levensvormen kun jij in jouw omgeving vinden?
Slide 5 - Question ouverte
In welk rijk zou je de meeuw plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk
Slide 6 - Quiz
In welk rijk zou je de dadel-palm plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk
Slide 7 - Quiz
In welk rijk zou je de vliegenzwam plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk
Slide 8 - Quiz
In welk rijk zou je tetanus plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk
Slide 9 - Quiz
Waarom vind je een krab niet in het bos ?
Slide 10 - Question ouverte
Waarom vind je een eekhoorn niet op het strand?
Slide 11 - Question ouverte
BIOTOOP
Ieder organisme leeft op die plek waar de omstandigheden om te overleven precies goed zijn. Zo’n omgeving met de juiste leefomstandigheden heet een biotoop. De biotoop voor een eekhoorn is het bos.
Slide 12 - Diapositive
Alle organismen bij elkaar noem je een leefgemeenschap of biotoop...
Slide 13 - Diapositive
Kun je een paar voorbeelden geven van verschillende biotopen?
Slide 14 - Question ouverte
Omstandigheden maken de biotoop
Omstandigheden zoals veel of weinig schaduw hebben invloed op de planten en dieren die in een gebied leven. Die omstandigheden noem je ook wel invloeden of factoren.
Abiotische factoren = niet levend (bijvoorbeeld zon, regen en wind)
Biotische factoren = (bijv. bomen, gras, riet of koeien)
Slide 15 - Diapositive
Welke abiotische factor vind je in de woestijn?
A
Veel zon
B
Weinig zon
C
Cactussen
D
Gebrek aan water
Slide 16 - Quiz
Welke biotische factor vind je in het tropisch regenwoud?
A
Regen
B
Gras
C
Zon
D
Bomen
Slide 17 - Quiz
Doelgericht:
Paragraaf 6.1
Maak de opdrachten in je werkboek:
1, 2, 3, 5, 7, 8, 10, 12
Hiervoor heb je 10 minuten de tijd + je werkt fluisterend...