Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid en evolutie
Slide 1 - Carte mentale
Welke uitspraak of uitspraken is/zijn juist?
A
Geslachtscellen bevatten slechts 1 chromosoom
B
In een zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen
C
Alle zaadcellen bevatten hetzelfde geslachtschromosoom
D
Een geslachtscel heeft altijd 24 chromosomen
Slide 2 - Quiz
Bij de metamorfose van made tot vleesvlieg blijft het genotype het zelfde. Waar of niet waar?
Slide 3 - Question ouverte
Een zwarte heterozygote stier en een rode koe worden met elkaar gekruist. Hoeveel % van de nakomelingen is zwart
A
50%
B
25%
C
0%
D
75%
Slide 4 - Quiz
Een heterozygoot zwart konijn wordt gekruist met een wit konijn. Hoeveel % van de nakomelingen zijn wit?
A
25%
B
50%
C
100%
D
75%
Slide 5 - Quiz
Het genotype wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we dit gedrag?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie
Slide 8 - Quiz
Drie voorbeelden van ontwikkeling zijn: 1. De ontwikkeling van vissen tot amfibieën; 2. De ontwikkeling van een kalf tot een koe; 3. De ontwikkeling van zaad tot planten. Welke van deze ontwikkelingen is een voorbeeld van evolutie?
A
ontwikkeling 1
B
ontwikkeling 2
C
ontwikkeling 3
Slide 9 - Quiz
Er zijn witte en zwarte konijnen. 2 heterozygote zwarte konijnen worden met elkaar gekruist Hoeveel % van de nakomelingen zijn zwart?
Slide 10 - Question ouverte
Welke dieren zijn het meest aan elkaar verwant olifanten en aardvarken of olifant en all other mammals?
Slide 11 - Question ouverte
een witte rat met lange oren(voor beide eigenschappen heterozygoot) wordt gekruist met een witte rat met korte oren(voor beide eigenschappen homozygoot). Wat is het genotype van beide ouders. Gebruik voor de kleur de letter a en voor de lengte van de oren de letter b. Hoeveel % van de nakomelingen heeft een zwarte haarkleur en korte oren?
Slide 12 - Question ouverte
Een rode en een witte roos worden met elkaar gekruist. Alle nakomelingen zijn roze wat is genotype van de een roze roos?
A
AwAw
B
AwAr
C
ArAr
D
ArAw
Slide 13 - Quiz
2 roze rozen worden met elkaar gekruist . Hoeveel % van de nakomelingen zijn roze rozen?
Slide 14 - Question ouverte
2 kuifkanaries worden met elkaar gekruist. Het allel voor een kuif is dominant. Kuifkanaries met het genotype AA gaan al in het ei dood. Hoeveel % van de levende nakomelingen heeft een kuif.
Slide 15 - Question ouverte
Bij analoge bouw
A
is de functie het zelfde en is er sprake van een zelfde bouwplan
B
is de functie het zelfde en is er sprake van een verschillend bouwplan
C
is de functie anders en is er sprake van een zelfde bouwplan
D
Is de functie anders en is er sprake van een ander vouwplan
Slide 16 - Quiz
Welk orgaan van de dolfijn is rudimentair?
Slide 17 - Question ouverte
Een gele en een blauwe parkiet worden met elkaar gekruist. Alle parkieten zijn groen. Vande F1 wordt een groene parkiet gekruist met een gele parkiet van een andere familie. Hoeveel % van de nakomelingen is blauw? maak voor jezelf een kruisingsschema
A
25%
B
0 %
C
50%
D
75%
Slide 18 - Quiz
Een gele en een blauwe parkiet worden met elkaar gekruist. Alle parkieten zijn groen. Vande F1 wordt een groene parkiet gekruist met een groene parkiet van een andere familie. Hoeveel % van de nakomelingen is blauw? maak voor jezelf een kruisingsschema