;
werkt mee met het onderwerp.
; hoort bij een ww dat iets met 'geven' te maken heeft.
; heeft dan de rol/functie als 'krijger' of 'ontvanger'.
Vindproef MV
1. Stel de vraag: aan/voor wie/wat + WG + O + LV
2. Met de aan-proef: als je aan kunt weghalen.
: als je aan kunt toevoegen.
Voorbeeld aan-proef:
1. De zangeres schonk haar laarsjes aan een fan. (-aan)
1. De patiënt leende de dokter zijn bril. (+aan)