File 3 Part C - Question Words

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welcome!

Happy to see you today!

Take a seat and wait till we get started!

Binnen = Beginnen

• Zit op je vaste plek
• Jassen uit. Boeken en pen op tafel. Tassen op de grond onder je tafel.
• Geen eten of drinken op tafel.
• Vragen of iets zeggen = vinger omhoog
• Praat ik of klasgenoot, dan verwacht ik stilte van de rest. 

Lesson schedule:

• Introduction
• Explanation about question words
• Practice
• Time for questions
• Lesson evaluation

Today's goal

• At the end of this lesson you know what the 7W's and 1H questions words are.
• At the end of this lesson you can form questions with the English question words.

What if...

Wie is jou favoriete beroemdheid/karakter?

Als je hem/haar 3 vragen kon stellen, wat zou je willen vragen? 

Question sentences

Hoe maak je een vraag zin in het Engels?

7W's en 1H

Who - Whose - What - When - Where - Which - Why - How

Hoe klinkt zo'n vraag dan?

Question sentences

Hoe maak je een vraag zin?

1: vraagwoord --> who/what/where/when/why/how

2: werkwoord --> am/is/are/do/did/does/etc.

3: de rest ---> you/that person/this book/etc.

voorbeeld: Who are you? Where is that book? Why did you go?

Question sentences

3 extra W's

Which = Welke --> gebruik je als je uit een beperkt aantal mag kiezen. Example: Which one of these cakes do you like the best?

Betekend: van wie en welke

verschil

What: Als je alles kan kiezen

Which: als je een keuze hebt tussen een aantal opties

Let's practice!

• What - Do exercises 34 and 35 on pages 113 and 114.
• How - Individually and in silence
• Help? - Raise your hand
• Time - 8 minutes
• Done - Now come up with 5 questions that you would want to ask your idol. The questions have to be written in English!

Answer Check Ex. 34

1. How
2. Why
3. Who
4. What
5. Where
6. Whose
7. Which
8. How
9. What
10. When

Answer Check Ex. 35

1. What
2. Who 
3. Where
4.  How
5. When
6. Which
7. What
8. Whose
9. Why
10. Which

Vul aan:
___ is that girl over there?

Vul aan:
___ are you crying?

Vul aan:
___ one is better: option one or two?

Vul aan:
___ is your favourite subject?

Vul aan:
___ are the Himalayan mountains?

Goal check

Weet je nu wat de 7W's en de 1H zijn?

Kan je nu simpele vraagzinnen maken en beantwoorden?

Write down at least three questions in English starting with the questions words you have learned during this! lesson lesson!

Next lesson

- Study the words of Part B on page 123!

For tomorrow

- Maak je interview bericht af

- Bekijk de chunks nog een keer

- Lees de woordjes van les 1