4.3 Staatsvorming & centralisatie



4.3 Centralisatie en staatsvorming
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon



4.3 Centralisatie en staatsvorming

Slide 1 - Diapositive

Staatsvorming &
Centralisatie 

Slide 2 - Diapositive

Wat betekenen staatsvorming en centralisatie volgens jou?

Slide 3 - Carte mentale

Lesdoelen
Wat zijn staatsvorming en centralisatie?

Het wisselende succes van de Franse en Engelse koningen.

Het falen van centralisatie en staatsvorming in Duitsland.

De beginnende vereniging der Nederlanden



Slide 4 - Diapositive

Nationale staat
  • Een staat waarin de mensen het gevoel hebben dat ze een eenheid vormen.
  • De bevolking heeft dezelfde taal, dezelfde cultuur, soms ook dezelfde godsdienst.
  • Soevereiniteit---> Super Regnum

Slide 5 - Diapositive

Lodewijk XI
  • Karels zoon Lodewijk XI zet centralisatie door:
  • - Steunt trouwe adel met geld en macht
  • - Straft niet trouwe adel
  • - Steunt burgers tegen adel 
  • - Speelt edelmannen tegen elkaar uit
Wat is het geheim van succesvolle staatsvorming en centralisatie?!
Facile!

Slide 6 - Diapositive

Rijk van Karel de Grote
Twee landen ontstaan uit het rijk van Karel de Grote: Frankrijk en Duitsland

Slide 7 - Diapositive

Centralisatie
Door feodalisme had koning weinig macht
Honderdjarige Oorlog: meeste machtige edelmannen dood
Machtigste concurrent: hertog van Bourgondië 
Centralisatie Karel VII:
- Adviesraad toegankelijk voor burgers
- Belasting hervormingen (meer geld)
- Professioneel staatsleger
- Karel benoemt bisschoppen i.p.v. paus

Slide 8 - Diapositive

Lodewijk XI
Karels zoon Lodewijk XI zet centralisatie door:
- Steunt trouwe adel met geld en macht
- Straft niet trouwe adel
- Steunt burgers tegen adel 
- Speelt edelmannen tegen elkaar uit

Slide 9 - Diapositive

Frankrijk rond 1500
  • Franse koning Lodewijk XI machtigste man van Frankrijk
  • Tienduizenden huursoldaten
  • Heft in zijn hele land belastingen
  • Maakt wetten die geldig zijn in zijn hele land
  • Regeert vanuit Parijs

Slide 10 - Diapositive

Honderdjarige Oorlog. 
De legendarische strijd tussen Frankrijk en Engeland
Legde de basis voor het nationalisme in beide landen
Koningen krijgen steun van edelen en steden!

Slide 11 - Diapositive

Feodaal Engeland
Willem de Veroveraar voert feodale stelsel in Engeland in
Maatregelen om machtig te blijven:
- Leenmannen kregen niet één groot stuk in leen maar kleine stukjes
- Willem hield de beste gebieden voor zichzelf
- Alle bezittingen van de adel werden opgeschreven in het Domesday Book (1086)
Gevolg: duidelijk wie de macht heeft 

Slide 12 - Diapositive

Domesday Book

Slide 13 - Diapositive

Centralisatie
Engelse koningen centraliseren hun land: bestuur vanuit één plek
Voorbeeld: centrale rekenkamer
Gevolg: adel en kerk verzetten zich tegen afname macht
Voorbeeld: Koning Jan Zonder Land
Ruzie met kerk: excommunicatie
Ruzie met adel: Magna Carta (1215)

Slide 14 - Diapositive

Magna Carta

Slide 15 - Diapositive

Rijk Karel de Grote
2 landen ontstaan uit het rijk van Karel de Grote: Frankrijk en Duitsland

Slide 16 - Diapositive

Duitsland centraliseert niet...
  • Geen hoofdstad
  • Duitse koningen noemen zich keizer en laten zich in Rome kronen
  • Koningschap niet erfelijk
  • Rijk wordt genoemd: Heilige Roomse Rijk

Slide 17 - Diapositive

Het slechtste recept voor de koning...
  • Koningschap is niet erfelijk
  • Na een dood wordt de opvolger gekozen door de edelen - keurvorsten genoemd-
  • Zo blijft de koning afhankelijk van zijn edelen, hij moet populair blijven

Slide 18 - Diapositive

De Nederlanden 

Slide 19 - Diapositive

1430
  • Meeste Nederlandse gewesten onder 1 vorst
  • Filips van Bourgondië (of Filips de Goede)
  • Begint met instellen centraal bestuur
  • Hoofdstad Brussel
  • In Gelderland centrale rechtbank
  • Door huwelijk daarna deel van Habsburgse rijk (Spanje)

Slide 20 - Diapositive

Verwerking 4.3
Basis: 2 3 7 8 15   Herhalen: 1 4 5 6 11 t/m 14   Verdiepen: 16 17

Slide 21 - Diapositive