Grenzen en identiteit

Grenzen en identiteit
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Grenzen en identiteit

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen 5.1 
  • Je weet op welke manier en aan welke landen Nederland grenst.
  • Je kent de invloed van de landsgrens op de aanliggende gebieden in Nederland.
  • Je kent de betekenis van het Verdrag van Schengen en kunt er de voor- en nadelen van benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Aan welke 4 landen grenst Nederland?

Slide 4 - Question ouverte

Grenzen
  • België
  • Duitsland
  • Frankrijk (op Sint Maarten)
  • Groot-Brittannië (op zee)

Slide 5 - Diapositive

Heeft Nederland vooral harde of zachte grenzen
A
Harde grenzen
B
Zachte grenzen

Slide 6 - Quiz

Waaraan merk je dat? Geef een voorbeeld.

Slide 7 - Question ouverte

Enclave's
Een enclave is een gebied dat geheel wordt omsloten door grondgebied van één ander land

of:

Een klein ''eilandje'' van 1 land in een ander land. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Grens van Europa

Het Verdrag van Schengen:  een overeenkomst tussen landen om de grenscontroles voor personen af te schaffen.


Slide 10 - Diapositive

Leg uit dat als een vluchteling eenmaal in Portugal is aangekomen, deze zonder problemen kan doorreizen naar Nederland.

Slide 11 - Question ouverte

Denk jij dat dit verdrag nog lang stand zal houden als je kijkt naar de spanningen in de wereld?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Is je mening door deze video verandert?
Ja
Nee

Slide 14 - Sondage

Aan de slag! 
Lezen: Paragraaf 5.1 'De grenzen van Nederland

Maken: opdracht 1 t/m 6 
timer
1:00

Slide 15 - Diapositive

5.2 Nederlanders en Belgen

Slide 16 - Diapositive

Zou het kloppen dat ‘dé Belg’ niet bestaat?

Slide 17 - Question ouverte

Leerdoelen 5.2
  • Je weet hoe de staten Nederland en België onderverdeeld zijn in kleinere regio’s en dat daartussen verschillen bestaan.
  • Je kunt enkele algemene verschillen tussen Nederlanders en Belgen beschrijven.
  • Je begrijpt dat mensen de regionale identiteit soms belangrijker vinden dan de nationale identiteit.

Slide 18 - Diapositive

Nederland
Nederland is eeneenheidsstaat
Er is een centrale regering waaraan lagere overheden uiteindelijk altijd moeten gehoorzamen.

Er zijn verschillen tussen gebieden op het gebied van welvaart (Rijke westen) en culturele verschillen (verschillende dialecten) 

Slide 19 - Diapositive

Belgie
België is een federale staat.
Er zijn drie aparte bestuurslagen die los van elkaar eigen beslissingen mogen nemen. Dit zijn de landsregering, de gewesten (de gebieden Brussel, Vlaanderen en Wallonië) en de driegemeenschappen.

Ook heeft Belgie een taalgrens

Slide 20 - Diapositive

Welke gemeenschappen worden door de Belgische taalgrens van elkaar gescheiden?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Omschrijf een stereotype
(Geen Belg of Nederlander)

Slide 23 - Question ouverte

Stereotype Belg?
Stereotype Nederlander?

Slide 24 - Diapositive

Verschillen
  • Godsdienst (het katholicisme) is in België belangrijker dan in Nederland. 
  • Nederlanders focussen meer op een goed contract dan goed contact. 

Slide 25 - Diapositive

Overeenkomsten
Belgen noemen zichzelf Vlaming of Walloniër. 
Nederlanders benoemen graag de stad waar zij wonen. 
Er is geen sterke vaderlandliefde (chauvanisme)

Slide 26 - Diapositive

Is hier sprake van chauvanisme?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Aan de slag! 
Lezen: Paragraaf 5.2 'Nederlanders en Belgen'

Maken: opdracht 1 t/m 6 
timer
1:00

Slide 28 - Diapositive

Lekker voor iedereen?

Slide 29 - Diapositive

5.3 Uitdagingen in het grensgebied

Slide 30 - Diapositive

Wat ga je leren?
  • Dat verschillen tussen België en Nederland vooral in grensgebieden opvallen.
  • Problemen binnen een land grensoverschrijdend zijn.
  • Dat de belangen van België en Nederland soms botsen.


 

Slide 31 - Diapositive

Bedenk een voorbeeld bij  deze verschillen tussen Nederland en België

Slide 32 - Diapositive

Aan de slag! 
Lezen: Paragraaf 5.3 'Uitdagingen in het grensgebied' 

Maken: opdracht 1 t/m 5
Nabespreken over 15 minuten! 

Opdracht 6 - morgen als starter!
timer
15:00

Slide 33 - Diapositive