Terugblik pv-wg-ow-lv-mv-bwb

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Je krijgt nu drie beweringen te zien. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.

1. Een onderwerp en lijdend voorwerp kunnen allebei personen zijn.

1. Juist
2. Onjuist

2. Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden door die zin van tijd te veranderen.

1. Juist
2. Onjuist

Een onderwerp zit in elke zin

1. Juist
2. Onjuist

3. Welke vraag stel om je het onderwerp van een zin te bepalen?

Nu volgen er twee meerkeuzevragen (vraag 6 en 7) over het verdelen in zinsdelen

6. Welke verdeling in zinsdelen is juist?

1. De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd in de kattenbak.
2. De / gestreepte / kater / deed / zijn behoefte / altijd / in de kattenbak.
3. De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet / altijd / in de kattenbak.
4. De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet altijd / in de kattenbak.

7. Welke verdeling in zinsdelen is juist?

1. In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg de Giro d’Italia.
2. In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg / de Giro d’Italia.
3. In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg / de Giro d’Italia.
4. In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg de Giro d’Italia.

Nu volgen er een aantal vragen waarbij je de kennis moet toepassen.

Er volgt eerst een voorbeeld om te laten zien hoe je antwoord moet geven.

Voorbeeld:
Op welk eiland heeft Nelson Mandela tot zijn vrijlating in 1960 vastgezeten?

pv = heeft

ow = Nelson Madela

wg = heeft vastgezeten

lv = -

mv = -

bwb = Op welk eiland

bwb = tot zijn vrijlating in 1960

8. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.

Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust.

9. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.

Al jaren geeft Oxfam Novib mensen in ontwikkelingslanden kansen op een betere toekomst.

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit de volgende zinnen. Zet een streepje (-) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit. 

bwb = 

  bwb =   

10. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.

Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?

11. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.

Wie heeft mijn sportschoenen gezien?

12. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.

Vanuit Den Helder vertrekken dagelijks veerboten.

Voeg aan de volgende zin (vraag 13) twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen.

13. Voeg aan onderstaande zin twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen. Je moet de hele zin overnemen!

Jelmar en Vincent gaven een feest.

14. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde:

pv/wg – ow – bwb – bwb?

15. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde:
bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.