Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Opdrachten 34 t/m 39, 41 + 42
Slide 1 - Diapositive
Opdracht-34
Hoe kun je in bron 10 aan de namen van de gewesten zien dat de Nederlanden niet één staat vormden?
Veel gewesten zijn hertog- dommen of graafschappen. Het zijn daarom eigenlijk kleine staatjes op zichzelf.
Slide 2 - Diapositive
Opdracht-35
Toon aan dat de centralisatie al begon onder de Bourgondische hertogen.
De hertogen riepen ook al de Staten-Generaal soms bijeen. De Staten-Generaal zijn een voorbeeld van centralisatie, omdat afgevaardigden van alle gewesten bij elkaar kwamen.
Slide 3 - Diapositive
Opdracht-36
Het bijeenroepen van de Staten-Generaal kon voor de landsheer ook nadelig uitpakken. Bedenk waarom het voor hem soms juist nog moeilijker werd om zijn zin te krijgen.
De gewesten konden elkaar steunen tegenover de landsheer. Samen stonden ze sterk.
Slide 4 - Diapositive
Opdracht-37+38
37 Zet de woorden op de juiste plek in het schema: gewestelijke Staten – adel en steden – Staten-Generaal – stadhouder – Karel V – landvoogd(es)
38 Geef een uitleg bij de pijltjes. Kies uit: benoemt / sturen afgevaardigden / overleggen en onderhandelen.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Opdracht-39
De gebeurtenis die is afgebeeld op bron 11 is een gevolg van het Bloedplakkaat. Leg dit uit.
Op de afbeelding is te zien hoe ketters worden terechtgesteld. Dit is een gevolg van het Bloedplakkaat, dat de doodstraf voorschreef voor protestanten.
Slide 7 - Diapositive
Opdracht-41
Granvelle was een jurist en de belangrijkste raadgever van Margaretha van Parma. Klopt de informatie uit de bron met de inhoud van de tekst ‘Centralisatie van het bestuur’? Leg je antwoord uit.
Ja, de bron bevestigt de informatie. De edelen zijn jaloers op Granvelle omdat hij voornamer lijkt dan zijzelf. Dit past bij hun angst hun macht te verliezen aan ambtenaren die aan de universiteit hebben gestudeerd.
Slide 8 - Diapositive
Opdracht-42
Filips was tevreden over Granvelle, maar toch zorgde hij ervoor dat hij in 1564 uit de Nederlanden vertrok. Bedenk waarom hij dat deed.
Door Granvelle te laten vertrekken hoopte Filips de onrust te verminderen. Granvelle werd immers verantwoordelijk gehouden voor de oorzaken van de onrust: de (bestuurlijke) vernieuwingen en de inquisitie.
Slide 9 - Diapositive
Leerdoel 2.4
Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?
In 1566 kwam het tot een escalatie. De aanbieding van het Smeekschrift door de edelen (1566) bleek de lont in het kruitvat. Door de toezeggingen van Margaretha van Parma vatten de protestanten moed, wat bijdroeg aan het uitbreken van de Beeldenstorm. Als reactie stuurde Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden om de orde te herstellen. Alva’s vergeldingsacties hadden op lange termijn een averechts effect, doordat onder de bevolking de afkeer voor de ‘tirannieke’ Spanjaarden groeide.