Verzameling werkvormen grammatica zinsdelen

Zinsdelen combineren
  • Je werkt eerst alleen en daarna samen met je buur.
  • Je krijgt een schrijfpapier.

Schrijf individueel op je blad:
  1. Zoveel mogelijk persoonsvormen
  2. Zoveel mogelijk verschillende onderwerpen
Klaar?
Maak samenzoveel mogelijk combinaties. Zorg dat ow en wg in 
getal met elkaar overeen komen. Welke combinatie het leukst?
timer
5:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zinsdelen combineren
  • Je werkt eerst alleen en daarna samen met je buur.
  • Je krijgt een schrijfpapier.

Schrijf individueel op je blad:
  1. Zoveel mogelijk persoonsvormen
  2. Zoveel mogelijk verschillende onderwerpen
Klaar?
Maak samenzoveel mogelijk combinaties. Zorg dat ow en wg in 
getal met elkaar overeen komen. Welke combinatie het leukst?
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Op de iPad - print screen:
ALTIJD, bij ELKE zin. Daarna vul je het antwoord pas in.

Slide 2 - Diapositive


Zet de zin in de verleden tijd:

Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

Slide 3 - Question ouverte


Verdeel de zin in zinsdelen:

Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

Slide 4 - Question ouverte


Noteer de persoonsvorm van deze zin:
Echte vrienden kunnen een geheim bewaren.

Slide 5 - Question ouverte


Noteer het onderwerp van deze zin:
Aardbevingen worden dikwijls gevolgd door meerdere naschokken.

Slide 6 - Question ouverte


Noteer het onderwerp van deze zin:
Deze winter zal ons vakantiehuis door de plaatselijke aannemer worden opgeknapt.

Slide 7 - Question ouverte


Wat ging vandaag goed?
Wat kon beter?
Waar heb je extra hulp bij nodig?
Wat kun je al heel goed zelf?

>> Bespreek met de persoon naast je. 
WEEKDOELEN:





- Je weet wat er in periode 3 van je wordt verwacht.
- Je weet hoe je de persoonsvorm vindt, hoe je de zin in zinsdelen verdeelt en hoe je het onderwerp vindt.
- Je weet hoe de werkwoorden gespeld worden.

Slide 8 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'te' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde [wg] 

Mijn zusjes | zitten | hun huiswerk | te maken.
         ow      |   pv     | hun huiswerk | te maken.
     Mijn zusjes   
|   wg   | hun huiswerk |       wg   .         

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: zitten + te + maken
2. zegt wat het onderwerp DOET: (Mijn zusjes) zitten te maken                        


Slide 9 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'aan het' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde [wg] 

De hond | is | met de katten | aan het spelen.
       ow     pv | met de katten | aan het spelen.
  De hond 
wg | met de katten   wg                 .    

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: is + aan het + spelen
2. zegt wat het onderwerp DOET: (De hond) is aan het spelen                        


Slide 10 - Diapositive

Hoe vind je deze zinsdelen?
onderwerp
persoonsvorm
werkwoordelijk
gezegde
Stel je zelf de vraag Wie/Wat + pv?
Noem ALLE werkwoorden uit de zin
Maak een vraag van de zin, of verander tijd/getal

Slide 11 - Question de remorquage