6.2 De Gouden Eeuw van Nederland

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland

Slide 1 - Diapositive

Periode
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd 1500 - 1800
Moderne tijd

Slide 2 - Diapositive

Tijdvak
Tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw)

Tijd van regenten en vorsten
(17e eeuw)

Tijd van pruiken en revoluties
(18e eeuw)

Slide 3 - Diapositive

Kenmerkend aspect 
De bijzonder plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze presentatie kun je... 
1) uitleggen welke staatkundige situatie er was in de Republiek
2) uitleggen hoe in Nederland een bloeiende economie ontstond
3) uitleggen hoe de Nederlandse cultuur tot grote bloei kwam

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Deel 1: 
"de bijzondere plaats in staatkundig opzicht ..... van de Nederlandse Republiek"

(vertaling: waarom is het bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zo bijzonder in de 17e eeuw?)

Slide 7 - Diapositive

Rest Europa:

  • Vorst (staatshoofd) aan de macht

  • Macht van vorsten groeide door centralisatiepolitiek

  • Burgers geen (politieke) zeggenschap
De Republiek:

  • Geen staatshoofd => Regenten besturen (oligarchie)
  • Gedecentraliseerd bestuur m.u.v. buitenlandse zaken (zoals de Tachtigjarige Oorlog)
  • Alleen rijkste burgers inspraak, rest burgers geen zeggenschap.


Slide 8 - Diapositive

Bestuur Republiek

Bestuurders van Staten en Staten-Generaal heetten regenten.

Komen uit families van rijkste kooplieden ( burgers ) of van adel





Slide 9 - Diapositive

De Staten en Generaliteitslanden
Holland was het machtigste gewest.
Gebieden veroverd op Spanje in 17e eeuw werden Generaliteitslanden genoemd. Dat waren:
Noord-Brabant ("staats-Brabant"), Zeeuws-Vlaanderen ("staats-Vlaanderen") en delen van Limburg (staats-Opper Gelre" en "Staats-Overmaas")

Slide 10 - Diapositive

De Staten-Generaal
Centraal bestuursorgaan in Den Haag van de Staten:
Samen namen de gewesten beslissingen over:
  • buitenlandse politiek;
  • verdediging van het land (leger & vloot);
  • bestuur generaliteitslanden


Slide 11 - Diapositive

De stadhouder
  • De stadhouder was de baas over het leger en de vloot.
  • Mocht toezichthouden op rechtspraak en regenten benoemen.
Let op: in tijdvak 5 is de stadhouder de bestuurder van een gewest namens de koning. Die rol veranderd dus in tv 6!
De afstammelingen van Willem van Oranje werden stadhouder.

Slide 12 - Diapositive

Hoog in bolletje
De stadhouders gedroegen zich steeds vaker als vorst:
- lieten paleizen bouwen (zoals Frederik-Hendrik, op vorige dia)
- of werden zelfs koning van Engeland naast hun werk in de Republiek (Willem III, hiernaast)
(volgende tijdvak zien we dat dat irritaties geeft)

Slide 13 - Diapositive

Hoe werd de Republiek bestuurd?
A
Door een stadhouder die alle zaken regelde
B
Door de Spaanse Koning
C
Als een oligarchie, door regenten
D
De Staten Generaal voerde de bevelen van Willem van Oranje uit

Slide 14 - Quiz

Waarom was de Republiek in staatkundig opzicht bijzonder in de 17e eeuw?
A
Economisch was de republiek veel sterker dan andere landen.
B
De Republiek had een gekozen staatshoofd, andere landen niet.
C
De Republiek had geen gecentraliseerd bestuur van een vorst, andere landen wel
D
De Republiek had vrijheid van godsdienst, andere landen niet.

Slide 15 - Quiz

Deel 2:

"... de bloei in economisch ... opzicht van de Nederlandse Republiek"

Slide 16 - Diapositive

Gouden Tijd
Republiek was...
  • Het welvarendste land van Europa
  • Stapelplaats van Europa (A'dam)
  • Machtig en rijk door o.a. VOC
  • Aantrekkelijk voor arbeiders uit heel Europa
  • Bekend om exportproduct kaas

Slide 17 - Diapositive

Werk?
Voor o.a. VOC waren nodig:
- zeelui
- schepen (hout/ zeil/ touw)
- voedsel => meren als Schermer en Beemster drooggelegd voor landbouw
- Bouw van scheepswerven, (pak-)huizen, etc.

Vanuit Vlaanderen vele kooplui en textielarbeiders gevlucht (voor 'Spanje')  die naar de  Republiek hun kennis en zakenrelaties meenemen.

Slide 18 - Diapositive

Wat is GEEN reden van de bloeiende economie en welvaart van de Republiek in de Gouden Eeuw?
A
Gevluchte kooplieden uit o.a. Antwerpen brachten geld en handel mee
B
Amsterdam was door gunstige ligging de stapelplaats van Europa
C
Boeren in de Republiek hadden een grote afzetmarkt, zelfs internationaal
D
1 op de 3 zeelui stierf op zee, waardoor er genoeg werkgelegenheid bleef bestaan

Slide 19 - Quiz

Deel 3:
"... de bloei in ... cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek"

Slide 20 - Diapositive

Bijzondere kunst
Buiten Republiek: 
voorstelling = religieus of iemand van adel.

In Republiek: 
kunstenaar mag alles weergeven=> vooral huiselijke zaken, boelstukken, koeien en landschappen favoriet.


Slide 21 - Diapositive

Beroemde namen:
Rembrandt van Rijn
Johannes Vermeer
Frans Hals
Jan Steen
Dit klaslokaal van Jan Steen hangt in Schotland. Kunst uit de Republiek is over de hele wereld verkocht.
Kunstenaars waren meestal burgers en kunst werd gekocht door burgers
(dat was raarrrr)

Slide 22 - Diapositive

Vrijheid van denken
In de Republiek was vrijheid van denken:
  • Wetenschappers en filosofen die in eigen land vervolgt werden om hun ideeën vluchtte naar de Republiek OF 
  • lieten hun werk hier drukken (zoals de Franse filosoof Descartes hiernaast)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Gewetensvrijheid
Staatsgodsdienst Reubliek was: Gereformeerde geloof (= calvinisme)

Andere geloven mochten niet openlijk hun geloof belijden, er was wel tolerantie.

Daarom veel religieus vluchtelingen in de Republiek uit rest Europa.
In sommige steden mochten andere geloven openlijk een eigen godshuis/ kerk bouwen, zoals deze (Joods) Portugese Synagoge in Amsterdam

Slide 25 - Diapositive

Wat maakte de Republiek NIET bijzonder op cultureel gebied?
A
Er was een staatsgodsdienst
B
Er was gewetensvrijheid
C
Burgers maakten en kochten kunst
D
Er was vrijheid van denken

Slide 26 - Quiz

Kun je nu deze beantwoorden?


  1. Leg met kenmerken van de Republiek uit waarom deze zo bijzonder is?
  2. Noem twee opzichten waarin de Republiek verschilt met een koninkrijk zoals Frankrijk in die tijd.
  3. Leg uit waardoor de Republiek zo welvarend werd.
  4. Hoe kwam het dat wetenschappers, schrijvers, kritische denkers naar de Republiek kwamen?
  5. Leg uit waarom de schilderijen in de Republiek zo bijzonder zijn.

Slide 27 - Diapositive

Antwoorden
  1. De Republiek had een decentraal bestuur, waar de macht in handen lag van de regenten.
  2. De Republiek had geen koning en er was nauwelijks een standenmaatschappij.
  3. Handel (VOC en WIC), Nijverheid, Gespecialiseerde landbouw.
  4. Door gewetensvrijheid en tolerantie kon men in de Republiek zo goed als vrij kritiek op de standenmaatschappij, godsdienst en koningen publiceren. In andere landen kon dat niet.
  5. In de Republiek konden mensen met geld een portret van zichzelf laten maken, terwijl in andere landen kunstenaars alleen opdracht kregen van de Koning, Adel en Geestelijkheid.

Slide 28 - Diapositive