Elektrische Energie en Veiligheid

Elektrische Energie en Veiligheid
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Elektrische Energie en Veiligheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Uitleggen hoe elektrische energie wordt opgewekt
  • Het verschil tussen AC en DC benoemen
  • Het begrip Spanning, Stroom en Weerstand beschrijven, de eenheden benoemen en deze van elkaar onderscheiden
  • De Wet van Ohm uitleggen
  • Het begrip Vermogen beschrijven en de bijbehorende eenheid benoemen
  • De belangrijkste normen NEN1010, NEN3140 en NEN5152 onderscheiden, en de verschillen benoemen
  • De gevaren van werken onder spanning beschrijven
  • Het werkingsprincipe van de installatie-automaat en aardlekschakelaar benoemen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over elektrische energie en veiligheid?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Opwekking van elektrische energie
  • Energie opwekken door verplaatsen van elektrische ladingen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

AC en DC
  • AC: elektrische stroom die periodiek van richting verandert
  • DC: elektrische stroom die constant in één richting vloeit

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanning, Stroom en Weerstand
  • Spanning: potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit
  • Stroom: hoeveelheid elektrische lading die per tijdseenheid door een punt in een circuit stroomt
  • Weerstand: eigenschap van een materiaal om de stroom te belemmeren

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wet van Ohm
  • Relatie tussen spanning, stroom en weerstand (U = I * R)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vermogen
  • Snelheid waarmee energie wordt omgezet of overgedragen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NEN-normen
  • NEN1010: veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
  • NEN3140: bedrijfsvoering van elektrische installaties - laagspanning
  • NEN5152: grafische symbolen voor elektrotechnische tekeningen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevaren van werken onder spanning
  • Beschrijven van gevaren van werken onder spanning

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Installatie-automaat en aardlekschakelaar
  • Installatie-automaat: automatische schakelaar die een elektrisch circuit uitschakelt bij overbelasting of kortsluiting
  • Aardlekschakelaar: beveiligingsapparaat dat een elektrisch circuit uitschakelt bij aardlekstromen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke begrippen
  • Elektrische energie: energie die wordt opgewekt door het verplaatsen van elektrische ladingen
  • AC (wisselstroom): een elektrische stroom die periodiek van richting verandert
  • DC (gelijkstroom): een elektrische stroom die constant in één richting vloeit
  • Spanning: het potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit
  • Stroom: de hoeveelheid elektrische lading die door een punt in een circuit per tijdseenheid stroomt
  • Weerstand: de eigenschap van een materiaal om de stroom te belemmeren
  • Wet van Ohm: de relatie tussen spanning, stroom en weerstand (V = I * R)
  • Vermogen: de snelheid waarmee energie wordt omgezet of overgedragen
  • NEN1010: veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
  • NEN3140: bedrijfsvoering van elektrische installaties - laagspanning
  • NEN5152: grafische symbolen voor elektrotechnische tekeningen
  • Installatie-automaat: een automatische schakelaar die een elektrisch circuit uitschakelt bij overbelasting of kortsluiting
  • Aardlekschakelaar: een beveiligingsapparaat dat een elektrisch circuit uitschakelt bij aardlekstromen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.