Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat blok 2
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Taal: blok 2: Les 5 herhaling
-Kennen wij de blokwoorden en de betekenis hiervan.
-Kunnen wij een correcte zin maken met de blokwoorden en uitdrukkingen van blok 2.
Aan het einde van de les:
Slide 2 - Diapositive
timer
0:30
Welke woorden heb je onthouden?
Slide 3 - Carte mentale
Quiz regels
30 sec overlegtijd bij elke vraag (fluistertoon)
Bij een goed antwoord +1
Bij een fout antwoord 0
Bij het verstoren van de les - 1
Winnaars 20 pt
Individuele vragen 2 pt
Slide 4 - Diapositive
Welke woord hoort bij de betekenis:
Een klein onderdeel van een groter geheel.
A
Het decor
B
Het signaal
C
De fauteuil
D
Het detail
Slide 5 - Quiz
Bekijk het plaatje Goed!
Slide 6 - Diapositive
Welk woord past het best bij het plaatje?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is een ander woord voor: alle meubels bij elkaar
Slide 8 - Diapositive
Het niveau
De entree
De decoratie
Het urinoir
Versiering
De hoogte
De ingang
Een soort wc
Slide 9 - Question de remorquage
Welke woord hoort bij de betekenis:
Een plechtige uitspraak waarmee iets bekendgemaakt of uitgelegd wordt.
A
Het jargon
B
Het comfort
C
De verklaring
D
Het comfort
Slide 10 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met het woord: fouilleren?
Slide 11 - Diapositive
De betekenis van de getuige is: Iemand van wie men denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Wat betekent het woord:
Het interieur?
A
Hoe een gebouw er vanbinnen uitziet
B
Hoe een gebouw er vanbuiten uitziet
C
Alle meubels bij elkaar
D
Werkplaats van een kunstenaar
Slide 13 - Quiz
Door welk ander woord kan het dikgedrukte woord worden veranderd?
''De vrouw
in de rechtszaal heeft besloten dat de verdachte van een straf krijgt
''
Slide 14 - Question ouverte
Welk
woord
past bij het plaatje?
Slide 15 - Diapositive
Welk woord past het best bij het plaatje?
Slide 16 - Question ouverte
Welke zin is goed en welke zin is fout?
Dat nieuws over de nieuwe virus ''Corona'' is een primeur.
Hij stond op de uitkijk bij de diefstal, dus is hij medeplichtig.
Goed
Fout
Slide 17 - Question de remorquage
Wat betekent het woord: Het jargon?
A
De woorden die horen bij bij een bepaald beroep.
B
De woorden die je op school gebruikt.
C
De woorden die ze op straat gebruiken.
D
De woorden die horen bij een bepaalde groep mensen.
Slide 18 - Quiz
Je maakt 3 zinnen met elk één themawoord/gezegde erin.
Mix & Match je loopt rond in de klas en zoekt een maatje, je leest allebei één zin op en geeft elkaar feedback. (2x)
timer
5:00
Duimpje omhoog of duimpje omlaag
Slide 19 - Diapositive
Heb jij een correcte zin ?
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
woordenschat 7
Mars 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 8
Woordenschat blok 5
Mars 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 3
Juin 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 8
Woordenschat blok 7
Avril 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 6
Mai 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Woordenschat blok 8
Novembre 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 8
Woordenschat blok 7
Mai 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Woordenschat blok 4
Mai 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 6