2.3 Synoniemen

Synoniemen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Synoniemen

Slide 1 - Diapositive

Formuleren 1hv - Je leert
- wat synoniemen zijn.




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat valt je op aan deze woorden?
pingpong - tafeltennis
exact - precies

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Makkelijk gezegd
Een synoniem is gewoon een ander woord voor...

Slide 6 - Diapositive

Je leerde
- wat synoniemen zijn.

Maak opdrachten 2.3D en E in Learnbeat
Maak voor ontleden t/m 14 uit het werkboekje.

Slide 7 - Diapositive

SynoniemenGAME

klas 1

Slide 8 - Diapositive

groot
amusant
intelligent
fit
enorm
leuk
slim
gezond

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het juiste synoniem voor
DAPPER?
A
Groot
B
Vlug
C
Moedig
D
Slim

Slide 10 - Quiz

Wat is het juiste synoniem voor
AARDIG?
A
raar
B
Vlug
C
prachtig
D
vriendelijk

Slide 11 - Quiz

Wat is het juiste synoniem voor
ENERGIEK?
A
actief
B
amusant
C
groot
D
lelijk

Slide 12 - Quiz

Wat is het synoniem voor 'SIP'?
A
Knorrig
B
Moe
C
Teleurgesteld
D
Boos

Slide 13 - Quiz

Wat is het synoniem voor 'WIJK'?
A
Plaats
B
Buurt
C
Gemeentegrond
D
Stad

Slide 14 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'ZOEKEN'?
A
Speuren
B
Jagen
C
Vinden
D
Aantreffen

Slide 15 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'GEBOUW'?
A
Garage
B
Station
C
Complex
D
Kantoor

Slide 16 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'weghalen'?
A
Kwijt zijn
B
Verwijderen
C
Kiezen
D
Annuleren

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'risico'?
A
Regelmatig
B
Ongerust
C
Veilig
D
Gevaar

Slide 18 - Quiz

Sleep de synoniemen naar elkaar.
verhelpen
onzichtbaar
verlangen
beeldscherm
arbeider
hunkeren
herstellen
werkman
bedekt
monitor

Slide 19 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
bestemming
gewild
gebieden
geoefend
geraakt
veelgevraagd
ervaren
eindhalte
commanderen
getroffen

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
ochtend
slapheid
bleek
explosie
schande
ontploffing
blank
schandaal
zwakte
voormiddag

Slide 21 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
leugenaar
zoenen
voorspelling
delinquent
afwas
crimineel
kussen
vaat
prognose
bedrieger

Slide 22 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
cipier
chantage
expositie
boos
gevangenis
tentoonstelling
gevangenbewaarder
bajes
afpersing
kwaad

Slide 23 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
beroemd
kostbaar
stoot
schoen
smal
duw
bekend
nauw
schoeisel
waardevol

Slide 24 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
eigeel
karwei
weide
bedreigen
arbeid
intimideren
dooier
ambacht
grasland
klus

Slide 25 - Question de remorquage

Sleep de synoniemen naar elkaar.
verslaafd
schop
fauna
voordelig
zakenman
gunstig
dierenwereld
trap
gewenning
koopman

Slide 26 - Question de remorquage

Welk woord is geen synoniem van

KLETSEN
A
praten
B
botsen
C
babbelen
D
zwammen

Slide 27 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

CHECKEN
A
opzoeken
B
natrekken
C
controleren
D
betalen

Slide 28 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

VERSTANDIG
A
moeilijk
B
aan te raden
C
raadzaam
D
wenselijk

Slide 29 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

VOORTDUREND
A
constant
B
abrupt
C
aanhoudend
D
steeds

Slide 30 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

AANDACHTIG
A
ernstig
B
zorgvuldig
C
nonchalant
D
opmerkzaam

Slide 31 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

IMITEREN
A
tekenen
B
navolgen
C
nabootsen
D
nadoen

Slide 32 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

KALM
A
bedaard
B
rustig
C
vochtig
D
beheerst

Slide 33 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

ZELDEN
A
soms
B
vaak
C
zo nu en dan
D
dikwijls

Slide 34 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

KREET
A
gil
B
schreeuw
C
roep
D
vloek

Slide 35 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

SLOPEN
A
afvallen
B
afbreken
C
mollen
D
verwoesten

Slide 36 - Quiz

Welk woord is geen synoniem van

ONTVREEMDEN
A
stelen
B
verduidelijken
C
pikken
D
wegnemen

Slide 37 - Quiz