3.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Nederlands


Niveau 3
Periode 3
3PW3B
Esther Kamphuis
Studiejaar 23-24





1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederlands


Niveau 3
Periode 3
3PW3B
Esther Kamphuis
Studiejaar 23-24





Slide 1 - Diapositive

Inloggen bij LessonUp
Via de app van LessonUp 
 www.lessonup.app

Inlogcode wordt vermeld in de chat

Slide 2 - Diapositive

Deze les:
  • Presentaties KBM
  • Blik op de studiewijzer

Vandaag:
Hoofdstuk 3 grammatica
paragraaf 3.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Lesdoel:
Je weet aan het einde van de les hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd dient te schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Warming-up:
Welke regel(s) ken je bij de schrijfwijze voor de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Haal de fouten uit het bericht
Beste Esmee,

Waarom beantwoordt jij mijn mails nooit? Ik weed dat jij het druk hebt, maar ik vint het erg vervelend als ik steeds op je antwoord moet wachten. Het lijkt wel of je mijn mails onbelangrijk vindt.

Ik wordt hier niet echt vrolijk van, want ook ik hep het druk.

Volgende week rijd ik langs jouw woonplaats. Ik kom dan graag even bij je langs, want ik lijdt hier echt onder. Hopelijk vindt jij dat een goed idee.

Hoor graag zo snel mogelijk van je, Bastiaan

Slide 10 - Diapositive

Bedenk 2 zinnen en maak er een foto van:

- Één van uit de gebiedende wijs.
- Éen met de ik-vorm + t

Slide 11 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Waarom schrijf je de persoonsvorm in onderstaande zin met een -t, terwijl er 'je' achter staat?

Bereidt je docent alle lessen voor?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag!


Grammatica hoofdstuk 3, 3.1 opdracht 1 + 2

Blauw/Rood? Trainer werkwoordspelling.

Slide 16 - Diapositive