Nederlands OP 3 derde les

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands OP 3 bijeenkomst 3

Wat is een werkwoord?

Een werkwoord heeft verschillende vormen

1) persoonsvorm

2) infinitief

3) voltooid deelwoord

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

De muis trippelt door de klas.

1. de muis
2. trippelt
3. de klas
4. door

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Meneer Dick beoordeelt de toetsen van rekenen.

1. Meneer Dick
2. de toetsen
3. beoordeelt

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

De conducteur geeft een fluitsignaal.

1. fluitsignaal
2. geeft
3. de conducteur

Wat is in deze zin het infinitief?

Yusef gaat vanavond voetballen.

1. Yusef
2. gaat
3. voetballen

Wat is in deze zin het infinitief?

Ahlam en Queenie gaan de hele avond studeren.

1. Ahlam en Queenie
2. studeren
3. gaan

Wat is in deze zin het infinitief?

Mo wil vanmiddag solliciteren.

1. solliciteren
2. Mo
3. wil

Wat is in deze zin het voltooid deelwoord?
Madé heeft de hele dag gewerkt.

1. heeft
2. de hele dag
3. gewerkt

Wat is in deze zin het voltooid deelwoord?

Ahmed heeft een wereldrecord verspringen gevestigd.

1. Ahmed
2. verspringen
3. een wereldrecord
4. gevestigd

Wat is in deze zin het voltooid deelwoord?
Maria heeft een 9,6 voor haar examen Nederlands gescoord.

1. Maria
2. heeft
3. gescoord

Wat is in deze zin de persoonsvorm?

Miro voelt zich veel fitter sinds hij wekelijk sport.

1. Miro
2. voelt
3. sport

Nu door elkaar? Wat is het infinitief?

Khalid gaat de helft van zijn salaris sparen.

1. gaat
2. de helft van zijn salaris
3. sparen
4. Khalid

Jamal wil graag een rode Ferrari als hij de loterij wint.

1. Jamal
2. rode
3. Ferrari

Wat is in deze zin het voltooid deelwoord?
Jorrit heeft zijn tikkie betaald.

1. heeft
2. betaald
3. Jorrit
4. zijn

Lidwoorden

De, het en een.

Ze staan voor een zelfstandig naamwoord.

Let op er kunnen ook andere woorden tussen staan.

Zelfstandig naamwoorden herkennen.

Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.

Je kunt ze meestal in het meervoud zetten.

Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.

Let op: een naam is ook een zelfstandig naamwoord.

Bijvoeglijk naamwoord

- een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord. Het kan er voor of achter staan.

- een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets is gemaakt.

Wat is in deze zin het zelfstandig naamwoord?

De student gaat voor het vak Nederlands versneld examen doen.

1. gaat
2. student
3. Nederlands

Wat is in deze zin het zelfstandig naamwoord?
Margaritha mixt een cocktail.

1. mixt
2. een
3. cocktail

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
De grappige presentator blijkt helemaal niet aardig in het echt.

1. grappige
2. presentator
3. aardig