Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Aristoteles Voortreffelijkheid
Slide 1 - Diapositive
Neem voor je EN boek 2.5 Wat is het eerste dat we over 'voortreffelijkheid als karakterhouding leren?
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Diapositive
Wat was volgens Aristoteles ook alweer de eigen functie van de mens?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Wat is het verschil tussen het midden én het midden met betrekking tot ons?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Hoe worden in een voortreffelijk karakter de gevoelens als in een midden getroffen?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Deze definitie moet je uit je hoofd leren
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Aristoteles maakt een aantal uitzonderingen op zijn theorie van het midden; welke? waarom?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Vul dit schema in
Gebruik de tekst in Teams of in de bijlage in Magister bij het lesuur:
Vul het blad in.
De deugd in het midden.
Slide 19 - Diapositive
Anders dan bij de dieren is bij mensen het streefvermogen nogal ongeordend. Vaak eten ze te veel, en soms ook te weinig. Ze willen excessieve rijkdom verzamelen, of ze willen integendeel al hun geld over de balk smijten. Ook in hun sociale leven zijn mensen ongeordend: wanneer ze beledigd worden, kunnen ze in hun woede overdreven reageren, dan wel angstig in hun schulp kruipen en zich die belediging laten welgevallen (deze voorbeelden ontleen ik aan Aristoteles). Tegen dit alles brengt Aristoteles de deugden in de aanslag. Wanneer de strevingen van mensen hem, zoals blijkt uit de gegeven voorbeelden, in de richting sturen van een teveel of een te weinig, dan ligt het voor de hand dat de deugden hem juist sturen naar het midden. Zo heeft Aristoteles het over moed in onderscheid tot roekeloosheid en lafheid; over matigheid (tussen losbandigheid en ongevoeligheid); over vrijgevigheid (tussen verkwisting en gierigheid); over gepaste woede (tussen lichtgeraaktheid en gelatenheid); over vriendelijkheid (tussen vleierij en chagrijnigheid); over waarachtigheid (tussen opschepperij en geveinsde onwetendheid); over gevatheid (tussen aanstellerij en lompheid).