Toets Alcohol-drugs-roken

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs
Vul je naam in op je blad
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs
Vul je naam in op je blad

Slide 1 - Diapositive

1: Een ziekte die je krijgt omdat je ongezond leeft heet een
A
erfelijke ziekte
B
aangeboren ziekte
C
leefstijl ziekte
D
infectie ziekte

Slide 2 - Quiz

2: Een hazenlip is een voorbeeld van een
A
erfelijke ziekte
B
aangeboren ziekte
C
leefstijl ziekte
D
infectie ziekte

Slide 3 - Quiz

3: Kanker is een voorbeeld van een
A
erfelijke ziekte
B
aangeboren ziekte
C
leefstijl ziekte
D
infectie ziekte

Slide 4 - Quiz

4: Griep is een voorbeeld van een
A
erfelijke ziekte
B
aangeboren ziekte
C
leefstijl ziekte
D
infectie ziekte

Slide 5 - Quiz

5: Bacteriën houden van hoge temperaturen (boven 60 graden)
A
juist
B
niet juist

Slide 6 - Quiz

6: Bacteriën houden van een vochtige omgeving
A
juist
B
niet juist

Slide 7 - Quiz

7: De hoeveelheid bacteriën verdubbelen elke dag.
A
juist
B
niet juist

Slide 8 - Quiz

8: Alle bacteriën maken je ziek
A
juist
B
niet juist

Slide 9 - Quiz

9: Witte bloedcellen vechten tegen bacteriën
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quiz

10: In een wijnglas zit evenveel alcohol als in een bierglas.
A
juist
B
niet juist

Slide 11 - Quiz

11: Alcohol beschadigt je hersenen.
A
juist
B
niet juist

Slide 12 - Quiz

12: Alcohol is goed voor je lever.
A
juist
B
niet juist

Slide 13 - Quiz

13: Je mag pas alcohol drinken in Nederland als je 18 jaar bent.
A
juist
B
niet juist

Slide 14 - Quiz

14: Als je 4 glazen alcohol op hebt, mag je nog een auto besturen.
A
juist
B
niet juist

Slide 15 - Quiz

15: Als je vaak alcohol drinkt, kun je verslaafd raken.
A
juist
B
niet juist

Slide 16 - Quiz

16: Je kunt doodgaan aan drugs.
A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quiz

17: Wiet (een joint) is een
A
stimulerend middel
B
bewustzijns-veranderend middel
C
verdovend middel

Slide 18 - Quiz

18: XTC is een
A
stimulerend middel
B
bewustzijns-veranderend middel
C
verdovend middel

Slide 19 - Quiz

19: Cocaïne is een
A
stimulerend middel
B
bewustzijns-veranderend middel
C
verdovend middel

Slide 20 - Quiz

20: Wie is verslaafd?
A
Willem voelt zich ziek als hij geen heroïne gebruikt
B
Hester gebruikt af en toe XTC op feestjes om lang te kunnen dansen
C
Bob rookt soms een joint om te ontspannen
D
Anna drinkt 8 glazen alcohol op een feestje

Slide 21 - Quiz

21: Welke stoffen zitten er in sigaretten (meerdere antwoorden)
A
teer
B
nicotine
C
koolstofmonoxide
D
glycerine

Slide 22 - Quiz

22: Vanaf welke leeftijd mag je sigaretten kopen?
A
vanaf 16
B
vanaf 18
C
vanaf 21
D
vanaf 25

Slide 23 - Quiz

23: Roken is slecht voor je…
A
longen
B
lever
C
hart
D
hersenen

Slide 24 - Quiz

23: Roken is slecht voor je…
A
longen
B
lever
C
hart
D
hersenen

Slide 25 - Quiz

24: In welke wet staat dat er overdag geen reclame mag worden gemaakt voor alcohol en tabak?

Slide 26 - Question ouverte

25: Welke wet gaat over de verkoop en het gebruik van alcohol?

Slide 27 - Question ouverte

6: Trek een lijn naar de juiste omschrijving:
Je hebt last van hoofdpijn, dorst en misselijkheid -             - Alcoholvergiftiging
Je kunt niet meer zonder alcohol -                                               - Kater
Je hebt teveel gedronken en kan niet meer normaal           - Dronken
doen -
Je hebt teveel gedronken en reageert niet meer-                 - Alcoholverslaving

Slide 28 - Diapositive

20: Zet een rondje om de letter als ze de wet overtreden:
A: Martin is 15 jaar. Hij drinkt bier dat zijn broer gekocht heeft.
B: Marit werkt bij de supermarkt. Zij verkoopt alcohol aan een meisje zonder om haar ID te vragen.
C: Dave is 19. Hij drinkt een glas bier op een feestje.
D: De vader van Boris drinkt nooit meer dan 2 glazen alcohol als hij nog moet autorijden.
E: Sacha drinkt 4 glazen alcohol en stapt dan op haar scooter.

Slide 29 - Diapositive

Einde van de toets

Slide 30 - Diapositive