Toets Alcohol-drugs-roken

• Verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs

Vul je naam in op je blad

1: Een ziekte die je krijgt omdat je ongezond leeft heet een

1. erfelijke ziekte
2. aangeboren ziekte
3. leefstijl ziekte
4. infectie ziekte

2: Een hazenlip is een voorbeeld van een

1. erfelijke ziekte
2. aangeboren ziekte
3. leefstijl ziekte
4. infectie ziekte

3: Kanker is een voorbeeld van een

1. erfelijke ziekte
2. aangeboren ziekte
3. leefstijl ziekte
4. infectie ziekte

4: Griep is een voorbeeld van een

1. erfelijke ziekte
2. aangeboren ziekte
3. leefstijl ziekte
4. infectie ziekte

5: Bacteriën houden van hoge temperaturen (boven 60 graden)

1. juist
2. niet juist

6: Bacteriën houden van een vochtige omgeving

1. juist
2. niet juist

7: De hoeveelheid bacteriën verdubbelen elke dag.

1. juist
2. niet juist

8: Alle bacteriën maken je ziek

1. juist
2. niet juist

9: Witte bloedcellen vechten tegen bacteriën

1. juist
2. niet juist

10: In een wijnglas zit evenveel alcohol als in een bierglas.

1. juist
2. niet juist

11: Alcohol beschadigt je hersenen.

1. juist
2. niet juist

12: Alcohol is goed voor je lever.

1. juist
2. niet juist

13: Je mag pas alcohol drinken in Nederland als je 18 jaar bent.

1. juist
2. niet juist

14: Als je 4 glazen alcohol op hebt, mag je nog een auto besturen.

1. juist
2. niet juist

15: Als je vaak alcohol drinkt, kun je verslaafd raken.

1. juist
2. niet juist

16: Je kunt doodgaan aan drugs.

1. juist
2. niet juist

17: Wiet (een joint) is een

1. stimulerend middel
2. bewustzijns-veranderend middel
3. verdovend middel

18: XTC is een

1. stimulerend middel
2. bewustzijns-veranderend middel
3. verdovend middel

19: Cocaïne is een

1. stimulerend middel
2. bewustzijns-veranderend middel
3. verdovend middel

20: Wie is verslaafd?

1. Willem voelt zich ziek als hij geen heroïne gebruikt
2. Hester gebruikt af en toe XTC op feestjes om lang te kunnen dansen
3. Bob rookt soms een joint om te ontspannen
4. Anna drinkt 8 glazen alcohol op een feestje

21: Welke stoffen zitten er in sigaretten (meerdere antwoorden)

1. teer
2. nicotine
3. koolstofmonoxide
4. glycerine

22: Vanaf welke leeftijd mag je sigaretten kopen?

1. vanaf 16
2. vanaf 18
3. vanaf 21
4. vanaf 25

23: Roken is slecht voor je…

1. longen
2. lever
3. hart
4. hersenen

23: Roken is slecht voor je…

1. longen
2. lever
3. hart
4. hersenen

24: In welke wet staat dat er overdag geen reclame mag worden gemaakt voor alcohol en tabak?

25: Welke wet gaat over de verkoop en het gebruik van alcohol?

6: Trek een lijn naar de juiste omschrijving:

Je hebt last van hoofdpijn, dorst en misselijkheid -             - Alcoholvergiftiging

Je kunt niet meer zonder alcohol -                                               - Kater

Je hebt teveel gedronken en kan niet meer normaal           - Dronken

doen -

Je hebt teveel gedronken en reageert niet meer-                 - Alcoholverslaving

20: Zet een rondje om de letter als ze de wet overtreden:

A: Martin is 15 jaar. Hij drinkt bier dat zijn broer gekocht heeft.

B: Marit werkt bij de supermarkt. Zij verkoopt alcohol aan een meisje zonder om haar ID te vragen.

C: Dave is 19. Hij drinkt een glas bier op een feestje.

D: De vader van Boris drinkt nooit meer dan 2 glazen alcohol als hij nog moet autorijden.

E: Sacha drinkt 4 glazen alcohol en stapt dan op haar scooter.

Einde van de toets