Taalles geld intro

1 / 11
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Carte mentale

Welke woorden ken jij die met geld te maken hebben?
Spaar je geld?
Ja
Nee

Slide 2 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

geld moet rollen
eens
oneens

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik weinig geld heb, leen ik geld.
Eens
Oneens

Slide 4 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld sparen is beter dan geld uitgeven.

Ja
Nee

Slide 5 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden van de week
  • De spaarrekening
  • De pincode
  • Contant 
  • De bankrekening
  • De balie
  • De baliemedewerker
  • Het bankbiljet
  • Overmaken
  • Het salaris
  • Het saldo

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit contant geld?
ja
nee

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het heeft 4 cijfers en is geheim
Rekeningnummer
Pincode

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

De baliemedewerker helpt jou als je een vraag hebt.
Niet waar
Waar

Slide 9 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat krijg je als je betaald werk verricht?
Cadeautje
Salaris

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je maakt ook 'kijk terug'
Klaar? 
Oefensoftware Taal of blauwe map Taal

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions