Wonen: Ontdek de woordenschat van Disk

Disk wonen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Disk wonen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de woordenschat van Disk thema wonen begrijpen en gebruiken in schrijfopdrachten, spreekopdrachten en een creatieve opdracht.

Slide 2 - Diapositive

Leg het leerdoel uit en benadruk het belang van het oefenen van de woordenschat met schrijfopdrachten, spreekopdrachten en een creatieve opdracht.
Wat weet je al over wonen?
5 woorden

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wonen in Nederland
Wonen in Nederland is anders dan in andere landen. Er zijn verschillende soorten huizen, zoals een flat, rijtjeshuis, vrijstaand huis en een woonboot.

Slide 4 - Diapositive

Geef de definitie van wonen in Nederland en bespreek de verschillende soorten huizen.
In wat voor een huis woon jij?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenschat schrijfopdracht
Schrijf een korte tekst over jouw droomhuis en gebruik tenminste 5 woorden uit de woordenschat van Disk thema wonen.

Padlet

Slide 6 - Diapositive

Leg de schrijfopdracht uit en geef de woorden die de leerlingen moeten gebruiken.
Woordenschat spreekopdracht
Beschrijf aan je buurman/buurvrouw hoe jouw huis eruitziet en gebruik tenminste 5 woorden uit de woordenschat van Disk thema wonen.

Slide 7 - Diapositive

Leg de spreekopdracht uit en geef de woorden die de leerlingen moeten gebruiken.
Creatieve opdracht
Maak een plattegrond van jouw droomhuis en gebruik tenminste 5 woorden uit de woordenschat van Disk thema wonen.

Slide 8 - Diapositive

Leg de creatieve opdracht uit en geef de woorden die de leerlingen moeten gebruiken.
Woonkamer
5 woorden

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Woonkamer
De woonkamer is de plek waar je meestal tijd doorbrengt met familie en vrienden. In de woonkamer staan meubels zoals een bank, stoelen, tafel en televisie.

Slide 10 - Diapositive

Beschrijf de woonkamer en de meubels die erin staan.
Keuken
5 woorden

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Keuken
De keuken is de plek waar je eten klaarmaakt. In de keuken staan meubels zoals een koelkast, oven, fornuis en vaatwasser.

Slide 12 - Diapositive

Beschrijf de keuken en de meubels die erin staan.
Slaapkamer
5 woorden

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slaapkamer
De slaapkamer is de plek waar je slaapt en je kleding opbergt. In de slaapkamer staan meubels zoals een bed, kledingkast en nachtkastje.

Slide 14 - Diapositive

Beschrijf de slaapkamer en de meubels die erin staan.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.