Leesvaardigheid havo 4

Leesvaardigheid havo 4
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid havo 4

Slide 1 - Diapositive

Programma
Wat is er tot nu toe besproken?
Bespreken opdracht 1, 3, 4 vanaf blz. 12
Uitleg publiekskenmerken
Maken opdracht 5, 6, 7 blz. 20
Uitleg indeling van de tekst 
Maken opdracht 1, blz. 25

Slide 2 - Diapositive

Wat is er tot nu toe behandeld?
Noem 4 leesstrategieen. 
Noem 3 tekstsoorten inclusief schrijfdoel en voorbeeld

Slide 3 - Diapositive

Bespreken + opdracht
1. Bespreken opdracht 3 en 4, blz. 14 - 16
2. Maken in groepjes: 5, blz. 20 + opdracht 1, blz. 25. Volg bij opdracht 1 eerst het stappenplan. 
(1. Bepaal onderwerp, inleiding, middenstuk, slot, teksoort 2. 
Markeer kernzinnen en signaalwoorden. (ook presentatie)
Beantwoord daarna de vragen.  Presenteer een deel van de antwoorden aan de klas. (opdrachtblad). Klaar? Ga verder met lezen tekst bij opdracht 2 blz. 27

Slide 4 - Diapositive

Lezen!
Groepje 1: Ozan, Eva, Justin, Nikita
Groepje 2: Akram, Denise, Hernani, Duncan
Groepje 3: Sem, Bent, Luuk, Joris, 
Groepje 4: Boris,  Priscilla, Tom, Laura
Groepje 5: River, Joshua, Chaimae, Karlijn
Groepje 6: Ousman, Brandon, Emma, Mirre,
Groepje 7: Jamie, Mette, Jacobine, Adil,

Slide 5 - Diapositive

Dus...
Waar moet je op letten als je de inleiding, het middenstuk en het slot bepaalt?
Waarom is het belangrijk om te weten voor welk 

Heeft er nog iemand vragen voor de toets?
Neem vrijdag Magnus mee voor na de toets. Vrij kort na de herfstvakantie is daar een toets over! (Reinart lezen we gezamenlijk)

Slide 6 - Diapositive

Publiek
Waaraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is?

Slide 7 - Diapositive

Publiek
Waaraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is?
- onderwerp
- inhoud
- bron
- taalgebruik
- toon
- lay-out

Slide 8 - Diapositive

Maken opdracht 5, 6, 7 

Slide 9 - Diapositive

Uitleg inleiding
De inleiding bestaat uit twee delen: 
1. Aandacht trekken
2. Onderwerp introduceren

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
Maken opdracht 1, 2 vanaf blz. 25

Slide 11 - Diapositive

Programma
1. Wat hebben we tot nu toe besproken - 5 minuten 
2. Lezen van de tekst - 20 minuten
3. Beantwoorden van de vragen - 15 minuten
4. Bespreken van de tekst - 10 minuten
5. Presentaties - 30 minuten
6. Afspraken

Slide 12 - Diapositive

1. Wat hebben we besproken
Tekstsoorten
Schrijfdoelen
Tekst en publiek
Inleiding, middenstuk, slot

Slide 13 - Diapositive

Tekststructuren
Een tekst is opgebouwd volgens een vast structuur, een vaste kapstok!
Er zijn zeven tekststructuren.

Slide 14 - Diapositive

2. Lezen van de tekst
1. Wat is het onderwerp van de tekst?  Wat valt je op aan titel en bron?
2. Bepaal inleiding en slot en lees die door. Met welk tekstsoort heb je te maken? Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn?
3. Lees het middenstuk. Markeer kernzinnen en omcirkel signaalwoorden. Noteer bij de signaalwoorden van alinea 2 t/m 4 het verband in de kantlijn (zie blz. 34 NN). 

Slide 15 - Diapositive

2. Beantwoord de vragen - 15 m.
Beantwoord de vragen.
- Bij open vragen: herhaal eerst de vraag voordat je antwoord geeft. (Voorkomt bijzinnen). 
- Bij citaten: 'Eerste twee ... laatste twee. " (alinea noemen)
- Werk vraag 16 uit! Wat vind je in de inleiding, geef eens drie argumenten voor je antwoord uit het middenstuk. 

Slide 16 - Diapositive

Vraag 16. Verklaringsstructuur
Alinea 1: Je kunt je beter onderscheiden met een knap en creatief brein.
Verklaringen:
  • Meer kansen in de maatschappij
  • slimme genen door aan het nageslacht
  • kinderen intellectueel stimuleren
  • vrouwen swillen specifiek met 'een nerd' daten
  • intelligente mannen zijn betrouwbaar. 

Slide 17 - Diapositive

Presentaties 

Slide 18 - Diapositive

Programma
1. Bespreken opdracht 3 (de alinea)
2. Maken opdracht 4 blz. 34
3. Bespreken signaalworden
4. Zorgvuldig lezen tekst 'Grote happen, snel thuis'. 
5. Maken opdracht 1 blz. 38- 39

Slide 19 - Diapositive

Bespreken opdracht 3 blz. 31
Inleiding = alinea 1: houdt sociale media ONS af van....
Ons - geeft belang van de lezer aan (vraag 2)

De tekst heeft geen duidelijk slot. 

Slide 20 - Diapositive

Verdeling van de alinea's
Deel 1 = alinea 2 tot en met 7 - versterking van vriendschap

Deel 2 = alinea 8 t/m 14 - weinig verschil met het echte leven. 

Slide 21 - Diapositive

Vraag 8
8. 'Onderzoek door ... goede vrienden.' (laatste zin)
9. Mischa Coster bedoelt met zijn zin (herhaal vraag)
dat het contact dat je online met iemand hebt, offline gewoon doorgaat: de twee werelden zijn niet strict van elkaar gescheiden.
10. Het antwoord van Coster is nee. Volgens hem raken mensen just meer gefocust op hun omgeving. 

Slide 22 - Diapositive

vraag 11
Lees grote happen, snel thuis. 
1. Waar gaat de tekst over? Zie bron, schrijver, datum, titel, illustratie.
2. Verdeel de tekst in inleiding, middenstuk, slot. Wat is het tekstdoel, wat is de hoofdgedachte.
3. Lees de kern. Markeer kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.
4. Beantwoord de vragen van blz. 38-39

Slide 23 - Diapositive

14. 
14. 'UIt het ... zijn geworden.' (laatste zin)
15. De hoogleraren zijn het niet met Coster eens. Volgens Mendelson is het narcistisch gedrag op sociale media een pose en dus niet echt en volgens Coster is het een vorm van zelfpromotie.
16. 'Dat blijkt ... zichzelf zijn.' (tweede zin)
17. 'Bovendien zit ... de mand.' (eerste zin)

Slide 24 - Diapositive

Doel = opinieren
De schrijver geeft verschillende meningen van deskundigen over het gebruik van sociale media.
Zij wil de lezer laten nadenken over dit onderwerp. 

Belangrijke vraag! Zie je dit?
De tekst is dus een beschouwing.

20. Allemaal waar!!

Slide 25 - Diapositive

Opdracht - 15 min. 
1. Maken opdracht 4
Vul het schema in met ten minste één voorbeeld. 

Slide 26 - Diapositive

Opdracht
Lees grote happen, snel thuis. 
1. Waar gaat de tekst over? Zie bron, schrijver, datum, titel, illustratie.
2. Verdeel de tekst in inleiding, middenstuk, slot. Wat is het tekstdoel, wat is de hoofdgedachte.
3. Lees de kern. Markeer kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.
4. Beantwoord de vragen van blz. 38-39

Slide 27 - Diapositive