12.2 Het zit in de familie (deel 2)

12.2 Het zit in de familie (deel 2)
- Je kunt uitleggen wat geslachtsgebonden recessieve/dominante overerving is en hier voorbeelden van geven.
- Je kunt een kruisingsschema opstellen en daaruit de kans op een bepaald genotype bij de
nakomelingen van een kruising afleiden.
- Je kunt een stamboom opstellen.
- Je kunt een stambomen gebruiken om de kans op een bepaald genotype bij de
nakomelingen van een kruising af te leiden.
- Je kunt uitleggen wat een stamboomonderzoek precies is en waarvoor dit gebruikt kan worden.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

12.2 Het zit in de familie (deel 2)
- Je kunt uitleggen wat geslachtsgebonden recessieve/dominante overerving is en hier voorbeelden van geven.
- Je kunt een kruisingsschema opstellen en daaruit de kans op een bepaald genotype bij de
nakomelingen van een kruising afleiden.
- Je kunt een stamboom opstellen.
- Je kunt een stambomen gebruiken om de kans op een bepaald genotype bij de
nakomelingen van een kruising af te leiden.
- Je kunt uitleggen wat een stamboomonderzoek precies is en waarvoor dit gebruikt kan worden.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Geslachtsgebonden overerving:
het ziekmakende allel ligt op het X-chromosoom
Geslachtsgebonden recessief overervende aandoeningen komen vooral voor bij jongens en mannen.

-> Een man heeft maar 1  X-chromosoom, als hierop het ziekmakende allel ligt, is hij ziek
-> Vrouwen 2 X-chromosomen, als zij een recessief allel en een dominant allel (normaal) hebben zijn zij drager, maar dus wel gezond.
Het dominante gezonde allel komt tot uitdrukking, het recessieve ziekmakende allel is 'verborgen aanwezig'

Slide 3 - Diapositive

Geslachtsgebonden dominante overerving
Komt maar heel weinig voor. 

Slide 4 - Diapositive

Bij bananenvliegjes wordt de oogkleur o.a. bepaald door een gen gelegen in het X-chromosoom. Het allel voor rode oogkleur is dominant over het allel voor witte oogkleur.
Bij welke van de volgende kruisingen zullen alle mannelijke nakomelingen witogig zijn?
A
heterozygoot wijfje x roodogig mannetje
B
heterozygoot wijfje x witogig mannetje
C
witogig wijfje x roodogig mannetje
D
homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje

Slide 5 - Quiz

Uitleg vraag
Allelen: D= roodogig en d=witogig, want roodogig is dominant.
P-generatie fenotype: witogig wijfje x roodogig mannetje.
P-generatie genotype: XdXd x XDY.
F1 (nakomelingen) genotype: XDXd (vrouwtjes) of XdY (mannetjes).
F1 fenotype (mannelijk): XdY en dus wit.

Slide 6 - Diapositive

Bij kanaries komt een allel e voor dat X-chromosomaal en recessief is. Embryo's die geen allel E bezitten, sterven in een vroeg stadium.
Bij vogels hebben mannetjes twee X-chromosomen per lichaamscel en vrouwtjes één X- en één Y-chromosoom.
Een kanarievrouwtje paart met een homozygoot kanariemannetje.

Hoe groot is de kans dat het eerst-uitgekomen kanariemannetje heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 7 - Quiz

Uitleg vraag
Mannetje= XEXE (dominant en je moet de E hebben, anders niet levensvatbaar)
Vrouwtje=XEY (moet de E hebben, anders niet levensvatbaar).
Dus al het nageslacht heeft ook XEXE of XEY en dus geen heterozygoten. 

Slide 8 - Diapositive

Bestudeer zelf de twee groene blokken over stambomen in je boek.
Hoe kun je uit een stamboom afleiden welk allel dominant en welk allel recessief is?

Gebruik hiervoor de werkboekvragen om deze vraag voor jezelf te kunnen beantwoorden.

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag... 
Maken 12.2 8 t/m 17 + nakijken

Is het je gelukt om de vraag op de vorige dia te beantwoorden? 
Controleer dit met behulp van de laatste dia. 

Slide 10 - Diapositive

M.b.v. een van stamboom achterhalen welk allel dominant en welk allel recessief is.



Als twee ouders met gelijk fenotype een nakomeling krijgen met een ander fenotype, zijn beide ouders heterozygoot voor deze eigenschap. De nakomeling is dan homozygoot recessief.

Slide 11 - Diapositive