Koning Valentijn les 2: personages en genre

Nederlands

Fictie: Koning Valentijn

Les 2: personages (genre)
VWO1
2024-2025

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Fictie: Koning Valentijn

Les 2: personages (genre)
VWO1
2024-2025

Slide 1 - Diapositive

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vorige les heb je geleerd ...
... wat de begrippen fictie, non-fictie, realistisch en niet-realistisch betekenen.
... hoe je kunt bepalen of een boek fictie of non-fictie is.
... hoe je kunt bepalen of een boek realistisch of niet-realistisch is. 

Koning Valentijn = fictie of non-fictie? 
Koning Valentijn = realistisch of niet-realistisch?
Wat was je conclusie in de vorige les?

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van deze les ...
  • ... kun je de hoofdpersonen en de bijpersonen in een verhaal benoemen.
  • ... kun je het uiterlijk, de karaktereigenschappen en de kenmerken van een personage beschrijven. 
  • ... kun je de relaties tussen personages in een verhaal beschrijven. 
  • Weet je welke genres er zijn.








Slide 4 - Diapositive

Fictie is ...
A
verzonnen
B
echt gebeurd

Slide 5 - Quiz

Non-fictie
Verhalen, teksten en tv-programma's die niet zijn verzonnen.

Slide 6 - Diapositive

Dus...
Bij zowel realistische fictie als niet-realistische fictie zal de schrijver ervoor zorgen dat je je kunt inleven in het verhaal.
Jij moet inschatten of het echt kan gebeuren of niet... 

Slide 7 - Diapositive

“Het steile bergpad had hem ongeveer de halve dag gekost. De zon begon net achter de berg te verdwijnen toen hij het hoogste punt bereikte. Opeens voelde hij een reusachtige windvlaag langs zijn armen strijken en hoorde hij een luid gebrul. Hij keek omhoog en zag een zwarte draak die hem vernietigend aankeek.”
A
Realistisch
B
Onrealistisch

Slide 8 - Quiz

''Waar blijft Thijs, denkt Julia als ze 's morgens beneden zit. Ze moet eigenlijk al weg, maar ze wacht op haar broer; dan komt ze maar te laat. Eindelijk komt hij de kamer in. Hij grijpt een appel van de schaal en wil weggaan. 'Thijs,' zegt Julia. 'Nu papa definitief op de boot blijft wonen, wordt alles anders.‘’
A
Realistisch
B
Onrealistisch

Slide 9 - Quiz

Realistisch is ...
A
lijkt op de werkelijkheid, kan echt gebeuren
B
lijkt niet op de werkelijkheid, kan niet echt gebeuren

Slide 10 - Quiz

Realistische fictie

Niet-realistische fictie


Slide 11 - Diapositive

Niet-realistisch
Realistisch

Slide 12 - Diapositive

Hoofdpersoon in verhalen
  • Je leert hem/haar het best kennen.
  • Gedachten en gevoelens zijn bekend.
  • Je kijkt mee door de ogen van dit personage.
  • Speelt de hoofdrol.

Slide 13 - Diapositive

Bijfiguren & figuranten
  • Je weet niet zoveel van dit personage.
  • Je weet niet zo goed hoe dit personage zich voelt of wat hij/zij denkt.
  • Medespelers spelen een rol in het verhaal, maar minder groot dan die van de hoofdpersoon.

  • Figuranten komen enkel voorbij, worden enkel genoemd in het verhaal, maar spelen geen rol in het verhaal.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Medespelers en figuranten
Bijfiguren kun je onderverdelen in medespelers en figuranten.

Medespelers
Medespelers spelen een rol in het verhaal, maar minder groot dan die van de hoofdpersoon.
Figuranten 
Figuranten komen enkel voorbij, worden enkel genoemd in het verhaal, maar spelen geen rol in het verhaal.
.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Beschrijf het uiterlijk van Benjamin.

Slide 18 - Question ouverte

Is er in een verhaal altijd maar één hoofdpersoon? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Question ouverte

Beschrijf het uiterlijk van Valentijn.

Slide 20 - Question ouverte

Beschrijf het karakter en benoem kenmerken van Benjamin.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Genre
  • Het 'soort' verhaal:
    Avontuur, griezel, psychologisch, sciencefiction, romantisch, detectice.

  • Boeken van hetzelfde genre hebben dezelfde kenmerken

  • Soms is er overlap tussen genres, genres hebben dan een aantal dezelfde kenmerken.

Slide 23 - Diapositive

Genres herkennen
  • Detective – oplossen van een misdaad

  • Griezelverhaal – enge dingen en vreemde wezens

  • Psychologisch verhaal – nadruk op innerlijk van personage

  • Sciencefiction – in toekomst of in ruimte (niet realistisch)

Slide 24 - Diapositive

Genres herkennen 


  • In de bibliotheek staan er vaak symbolen op de boeken die aangeven welk genre het is.

  • Handig om snel te zien welke boeken leuk zijn voor jou.

  • Je kan ook altijd advies vragen aan iemand die veel boeken heeft gelezen.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Hierna staan drie flapteksten van leesboeken. Bij welk genre horen deze boeken?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Reinhart hoort bij het genre:

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Het Morelli principe hoort bij het genre:

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Vuurbom hoort bij het genre:

Slide 33 - Question ouverte

Schrijf de titel op van het laatste boek dat jezelf gelezen hebt of van een boek dat je wel zou willen lezen. Bij welk genre hoort dit boek?
(Een ander boek dan Koning Valentijn).

Slide 34 - Question ouverte

Wat is jouw lievelingsgenre? Leg uit wat je aanspreekt in dit genre.

Slide 35 - Question ouverte

Welk genre?
A
oorlog
B
science fiction
C
griezel
D
detective

Slide 36 - Quiz

genre?
A
historische roman
B
spanning en avontuur
C
oorlogsroman
D
hier en nu

Slide 37 - Quiz

Genre?
A
sprookje
B
science fiction
C
fantasie
D
spanning en avontuur

Slide 38 - Quiz

Heb je moeite met lezen, probeer dan de dyslexie versie 

Bekijk op BOL.com

Slide 39 - Diapositive

Extra Oefenen!
 Lees het verhaal 'Pas goed op je jas' (blz. 61) Boek Op Niveau blok 2
of op slide 47 t/m 50
maak: slide 22 t/m 27
Lees en maak de volgende slides

Slide 40 - Diapositive

Wie is de hoofdpersoon in het verhaal 'Pas goed op de jas'? Slides 47 t/m 50.

Slide 41 - Question ouverte

Schrijf twee namen op van bijfiguren in het verhaal.

Slide 42 - Question ouverte

Wat is in het verhaal 'Pas goed op de jas' de opdracht van de hoofdpersoon?

Slide 43 - Question ouverte

Welke twee verschillende gevoelens heeft de hoofdpersoon over de plek waar hij woont
na de verhuizing?

Slide 44 - Question ouverte

Bij welk genre hoort het verhaal 'Pas goed op de jas' dat je hebt gelezen bij de vorige opdrachten?

Slide 45 - Question ouverte

Schrijf drie zinnen op uit het verhaal waardoor je iets te weten komt over wat de hoofdpersoon voelt.

Slide 46 - Question ouverte

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive