NE woordsoorten Rap, gedicht of verhaal (KB1)

Doel
Herhaling van de woordsoorten die je in je rap, gedicht of verhaal moest gebruiken
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel
Herhaling van de woordsoorten die je in je rap, gedicht of verhaal moest gebruiken

Slide 1 - Diapositive

wat was de opdracht? 
Maak een rap (minimaal 10 regels), gedicht (minimaal 10 regels) of een kort verhaal (minimaal 100 woorden). Hierin moet het volgende voorkomen: 

(zie volgende slide)

Slide 2 - Diapositive


1x lastig werkwoord (ww) waarvan de ik-vorm eindigt op een –d
1x lastig ww waarvan de stam eindigt op een –z of een –v  
1x Woord met au of ou

1x persoonsvorm verleden tijd  
1x woord dat eindigt op een p  
1x woord dat eindigt op een b  
1x woord dat eindigt op een d 
1x woord dat eindigt op een t 
1x woord met een ij of ei 

Slide 3 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: wat is je lastige werkwoord waarvan de ik-vorm eindigt op een -d? 

Slide 4 - Diapositive

Taalverzorging
Lastige werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Stam die eindigt op -z of -v
Sommige medeklinkers worden niet gebruikt aan het eind van een woord. Dit kom je tegen bij werkwoorden. 
De laatste letter van de stam verandert dan.

stam eindigt op -z → ik-vorm op -s 
stam eindigt op -v → ik-vorm op -f


Slide 6 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: 
wat is je woord waarvan de stam eindigt op een -z? 

Slide 7 - Diapositive

Stam die eindigt op -z of -v
stam eindigt op -z → ik-vorm op -s 
stam eindigt op -v → ik-vorm op -f


Slide 8 - Diapositive

Ik-vorm die eindigt op -d of -t
Bij werkwoorden waarbij de ik-vorm eindigt op een -d, schrijf je bij de jij-vorm en de hij-vorm -dt. Als je het uitspreekt, hoor je steeds een t. 

ik vind - jij vindt - hij vindt
ik word - jij wordt - hij wordt

Slide 9 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: wat is je woord met een au of een ou? 

Slide 10 - Diapositive

Au en ou
Er is geen regel voor wanneer je au of ou schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 11 - Diapositive

Woorden met au en ou
Pauw
Poltie auto

hout
ouderwets

Slide 12 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: wat is je persoonvorm verleden tijd? 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: 
wat is je woord dat eindigt op een p? 
wat is je woord dat eindigt op een b? 

Slide 15 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: wat is je woord dat eindigt op een d? 
wat is je woord dat eindigt op een t? 

Slide 16 - Diapositive

Eindigt een woord op een –t, -d , -p of een –b? Verlenging het woord dan. Je hoort dan welke letter het is. 

Voorbeeld
spinnenweb = spinnenwebben
pop = poppen
bot = botten
mand = manden



Slide 17 - Diapositive

kijk in je tekst
zoek in stilte: wat is je woord met ei of ij? 

Slide 18 - Diapositive

Uitleg ei of ij

Slide 19 - Diapositive

opdracht
Staat in Teams: alle woorden nog een keer opzoeken in je tekst en als je er een niet hebt gebruikt, dan moet je de deze alsnog gebruiken in je tekst. Je moet dan misschien iets aanpassen. 

Slide 20 - Diapositive

nakijken
staat ook in Teams: opdracht 

Slide 21 - Diapositive